Door Ray Simoen

Een grote schildpad was een van de originele trekpleisters van het  duurzaamheid-festival Bright in het centrum van Geleen ruim een week geleden. Leerlingen van het Da Capo college hadden van metaaldraad de schildpad gemaakt. De schildpad werd ‘gevoed’ met al het zwerfaval dat vrijwilligers tijdens de WorldCleanup Day hadden verzameld in en om het centrum van Geleen. Het afvaldier – ‘the Turtle of the Trash’- zakte zowat door zijn poten van al het verzamelde zwerfvuil. 

Mega

Het door de Stadslabs georganiseerde Bright festival had tot doel jong en oud kennis te laten maken met de wereld van morgen, waarin duurzaamheid en circulariteit een steeds grotere rol gaan spelen.  Daarin is het festival goed geslaagd, velen deden enthousiast mee aan de originele acties, zoals de CleanUp Day, de ‘race of the robots’ en de kennismakingsrondes met ondernemers, die al druk in de weer zijn duurzaamheid en circulariteit.

Als volgend jaar, hopelijk, opnieuw een Bright Festival wordt gehouden dan zal er een mega reusachtige schildpad in elkaar moeten worden gezet. Die kan zich dan compleet vol eten aan de brokstukken van watertoren en de Loonhal van de Staatsmijn Maurits. Tijdens de open dag, die 25 september werd gehouden ter gelegenheid van de sluiting van deze legendarische mijn 55 jaar geleden, maande de zoon van een oud-mijnwerker iedereen om de ogen goed de kost te geven. Want ‘het zou wel eens de laatste keer kunnen zijn dat de toren nog te zien was.’ Betonrot als gevolg van jarenlange verwaarlozing zal de watertoren doen ineenstorten. Hetzelfde lot wacht de Loonhal en de constructiewerkplaats van de ‘Maurits’. Het klonk als ‘Kroniek van een aangekondigde dood’, de huiveringwekkende bestseller van Gabriel García Márquez.

Impasse

Hoe meer de relicten van Geleens mijnverleden bedreigd worden, des te meer groeit belangstelling ervoor. Uit heel het land hadden geïnteresseerden zich gemeld bij de organisatoren van de open dag- Heemkundevereniging Geleen, de Werkgroep Staatsmijn Maurits en Pascal Claessens van het Steinder privé mijnmuseum d’r Bickel-.  De toeloop was zo groot dat helaas velen teleurgesteld moesten worden. De toenemende publieke interesse lijkt vastgoedbaas Paes, eigenaar van de Loonhal,  Chemelot, eigenaar van de grond, waarop de watertoren staat, en de gemeente Sittard-Geleen, weinig te deren. Men blijft volharden in de zelf gecreëerde impasse. Chemelot vindt het te gevaarlijk om publiek toe te laten bij de oude watertoren op zijn terrein en de nabij gelegen Loonhal, maar intussen wil het bedrijf wel twee opslagtanks voor het gas propeen vlakbij Lindenheuvel plaatsen.

Vatgoedbaas Paes wacht rustig af: het gebied, waar ‘zijn’ Loongebouw staat zal straks veel meer waard worden zodra  de gemeente er VIDAR heeft gehuisvest. En de gemeente lijkt financieel en bestuurlijk niet in staat om de impasse te doorbreken.

Het lijkt erop alsof dit trio dan maar gewoon afwacht totdat de mijngebouwen vanzelf instorten of door betonrot zo zijn aangetast dat renovatie onmogelijk en onbetaalbaar is geworden. Nog een laatste rouwwake bij de afvalschildpad, die de mijnbrokstukken krijgt gevoerd, en het probleem is opgeruimd.

De Heemkundevereniging en Werkgroep Staatsmijn Maurits worden intussen afgescheept met beloftes dat in de omgeving van de verdwenen mijn herinneringskunstwerken komen en er elders in de stad ook tastbare herinneringen aan het mijnverleden zichtbaar zullen worden gemaakt. Maar dat zijn goedkope zoethoudertjes.

Krokodillentranen

De publieke onvrede over de langzame maar onstuitbare verdwijning van Geleens tastbare herinneringen aan het mijnverleden heeft politiek nog tot weinig commotie geleid. CDA raadslid Patrick Brouwers doet als lid van de Werkgroep Staatsmijn Maurits zijn stinkende best maar van de rest van de ‘Geleense raadsleden’ is nog weinig actie gezien. Getalsmatig vormen ze een belangrijk deel van de gemeenteraad. Als ze over partijpolitieke grenzen zouden heenstappen en gezamenlijk zouden optrekken, dan zou op zijn minst de verdere afbrokkeling van de laatste restanten van het Gelener mijnmuseum gestopt kunnen worden. Volgende stap zou dan zijn om van de Loonhal of wellicht een deel ervan een mijnmuseum te maken. Dat zou een noodzakelijke aanvulling en verbetering van het mijnmuseum in Heerlen zijn. Daar is aan de opgang, bloei, verval en wederopbouw van de westelijke mijnstreek voorbij gegaan. In Heerlen ligt de nadruk op de oostelijke mijnsteek maar de historie en ontwikkeling na de mijnsluiting waren daar in tal van opzichten anders dan in het westelijk mijnbekken.

Als men dikke krokodillentranen blijft janken over het verdwijnende mijnerfgoed van Geleen e.o  en verder geen actie onderneemt dan zullen er binnenkort erg veel Turtles of The Trash in elkaar gezet moeten worden.