Met velen kwamen ze rond 1925 naar Geleen. Uit Friesland, ‘Holland’, Gelderland en Zeeland. Om te werken in de nieuwe mijn Maurits. Een van hen was Aloys Verhoeve, die met zijn ouders en hun 15 kinderen uit Zeeuws Vlaamse Clinge wegtrok. Dankzij zijn grote teken- en schildertalent werd hij een bekend en gerespecteerd kunstenaar. In het Heemkunde Museum in Geleen zijn werken van hem te bewonderen.
Naast een schilderij met een boom, die zijn kale takken wijd uitspreidt in een herfstig landschap, hangt een met verfklodders besmeurde stofjas met erop het logo van De Spar, een inmiddels verdwenen winkelketen. Beiden zijn van Aloys Verhoeve ( 1921-1978). Stille getuigen van een leven, dat in het teken stond van hard werken, eerst als etaleur/ decorateur voor Spar Limburg, later als café- en hoteluitbater én van een grote liefde voor de teken en schilderkunst. ,,Die Spar stofjas van pa heeft mijn broer bewaard. Ik heb nog een kistje met verf van hem,” zegt Fons Verhoeve, de oudste zoon van Aloys Verhoeve uit zijn huwelijk met weduwe Lies Meekels. ,,Pa schilderde veel landschappen, boerderijen en zelfs schijthuisjes. Hij verkocht goed en veel. Zijn schilderij ‘Straatveger Frits’ heeft jarenlang op het gemeentehuis van Geleen gehangen. Ik heb dezelfde impressionistische stijl, maar dan in de fotografie”, zegt Fons Verhoeve, die 37 jaar lang werktuigbouwkunde docent was aan het nu Da Capo geheten college, vroeger ‘de Pastoor Jacobsschool’.
Armoede
Dat Aloys Verhoeve een begenadigd schilder zou worden was geen gedachte die zijn ouders, arme boeren hadden toen ze met hun 16 kinderen rond 1925 vanuit het Zeeuws Vlaamse grensplaatsje Clinge vetrokken naar Geleen. Van heinde en ver trokken voor de tweede wereldoorlog keuterboertjes, boerenknechten, werkelozen, avonturiers en andere loonslaven, die op een betere toekomst hoopten naar Limburg, waar in de mijnen volop werk was en de verdiensten alleszins beter waren. Hard was de confrontatie met het ondergrondse, ongezonde en vaak gevaarlijke werk voor de mannen, die thuis in de buitenlucht en het volle daglicht hun schamele boterham verdienden. ,,Aloys heeft gelukkig maar één week ondergronds hoeven te werken. Hij kwam dankzij zijn tekentalent op de tekenafdeling terecht.” Al snel sloot hij vriendschap met Grevenbichtenaar Jan Stauder, die een schildersbedrijf had en ook lid was van schilderclub Palet en Tekenschrift. ,,Stauder heeft veel betekend voor pa, vooral toen pa na zijn huwelijk in 1949 met weduwe Lies Meekels een steeds verder uitbreidend gezin moest zien te onderhouden. ,,Lies had twee kinderen uit haar huwelijk met haar eerste man, die tijdens zijn werk voor de Spoorwegen jammerlijk verongelukt was. Ik ben de oudste van de zes kinderen uit pa’s huwelijk met Lies. We hadden het reuze gezellig met zijn tienen thuis maar we hadden niet veel te makken. Zeker toen Aloys twee jaar bed moest houden door tbc hebben we veel armoede gekend. Het was altijd crisis bij ons maar moeder zorgde er toch voor dat we toch op tijd ons sinasappeltje kregen. Moeder maakte uit oude broeken een nieuwe, zelfs met mooie franjes eraan.”
Behangen
Genezen van de tbc kwam Aloys in dienst bij de Spar als etaleur. ,,In de vakanties ging ik met hem mee, achter op de scooter, op weg naar alle Spar winkels in Limburg. Hij maakte alles voor de etalages van de Spar: blikvangers om klanten te lokken, reclame tekeningen, speciale letters voor bij de producten. Alles deed hij ter plekke, voor elke winkelier weer anders. In de avonduren tekende en schilderde hij letters voor bedrijven. En samen met mijn moeder ging hij ook een paar keer in de week muren behangen en witten, om wat bij te verdienen voor het grote gezin.”
In de schamele vrij uren schilderde en tekende hij. ,,Landschappen, boerderijen en dorpsgezichten. Met andere Limburgse (amateur) schilders wilde hij het Limburgse landschap dat door de industrialisatie en mijnbouw aan het verdwijnen was, vastleggen.” Dat deed hij samen met andere leden van de schilderclubs waar hij sinds 1946 lid van was: ‘Palet en Tekenschrift uit Grevenbicht en later, in 1953, na zijn verhuizing van Born naar Geleen, bij ‘Licht en Kleur’. ,,Ik snap niet waar hij de tijd vandaan haalde om dat alles te doen, want hij maakte samen met Jan Stauder ook nog de decors voor de revue van Grevenbicht, die toentertijd wijd en zijn bekend was.” Door zijn werk als decorateur was Verhoeve gewend om snel te werken en had hij een fijn gevoel voor compositie en kleuren ontwikkeld. Wie zijn schilderijen en tekeningen bekijkt zie hoe trefzeker hij het ‘karakter’ van een landschap weet weer te geven. Ondanks de veelheid aan kleuren en vormen, zijn zijn werken strak gestileerd: alles staat op zijn plek en alles is met een weloverwogen flair neergezet.
Ham
Samen met de andere amateurschilders trok Verhoeve er zondags op uit om ergen in Limburg de schildersezels uit te klappen en te gaan schilderen. ,,Toen ze eens ergen in een weiland zaten te werken kwam een vrouw achter hem staan en zei verrukt: ‘U bent mijn huis aan het schilderen.’ Mijn vader antwoordde haar: ‘Als u thuis wat brood met ham voor ons klaarzet dan is het schilderij voor u”, vertelt Fons met een glimlach.
Zijn vader was, aldus zoon Fons, ,,een sociaal bewogen, gevoelige ma, die niet tegen ruzie kon”. Hij viel hem zwaar dat bij Palet en Tekenschrift mensen afgunstig reageerden toen hij succes begon te krijgen in kunstkringen in Limburg. ,,Daardoor is hij ook weggegaan bij deze club.” In 1968 verlaat hij de Spar en neemt hij samen met zijn vrouw het café Het Wapen van Spaubeek over. ,,Ma had vroeger in het café van de Zangeres Zonder Naam aan de Rijksweg in Geleen gewerkt. Ze wilde graag zelf een café beginnen. Pa was afgekeurd bij de Spar na een hartaanval. Hij dacht dat het café hem meer kansen zou geven om te schilderen en tekenen. En ons, de kinderen werd beloofd dat we een eigen kamer zouden krijgen in Spaubeek. Als je altijd met vijf jongens een klein kamertje hebt moeten delen, dan pak je gauw je spullen en ga je meteen mee naar Spaubeek.”
Hoe zijn vader het klaar speelde om nog zoveel schilderijen te maken is zoon Fons nog altijd een raadsel want het café slokte veel energie. ,,Pa en ma deden van alles om van hun café een succes te maken. Ze moesten wel want ze moesten een torenhoge huur betalen voor het cafépand dat ze huurden. Maar pa en ma waren uitstekende organisatoren, die ervan hielden om het hun gasten naar de zin te maken. Tafelvoetbalcompetities en kaartavonden hielden ze in het café en zij waren ook degenen, die de bekende Tour de Sjpas op touw zetten. Daarbij verbouwden ze boven kamers zodat ze ook hotelgasten konden ontvangen. De muren van de hotelkamers werden opgesierd met schilderijen van pa. Mooie maar slopende jaren waren het voor hem.”
Om af en toe aan de drukte te ontsnappen trok hij er met zijn vriend Twan Kremers er met zijn schilderezel op uit. ,,Vaak gingen ze naar de Eiffel, waar ze een huisje huurden. In de buurt van Monschau hebben ze veel landschappen geschilderd. De doeken, die hij maakte, vielen erg in de smaak bij de bevolking. Pa verkocht er goed.” Een keer maakten beide schilders zelfs een reis naar Monaco in Zuid-Frankrijk. In een ‘lelijk eendje’ trokken ze naar het mediterrane licht, dat al zoveel schilders voor hen had betoverd. ,,Ze verdienden er de kost door de muren van wijnkelders en van restaurants met schilderingen te versieren.”
Truc
Intens teleurgesteld waren zijn ouders toen ze na tien jaar het Wapen van Spaubeek moesten verlaten. ,,De eigenaren hadden het succes van pa en ma gezien en wilden zelf het goed lopende café gaan runnen. Met een vieze truc hebben ze mijn ouders het café uitgewerkt. Aloys was er kapot van. ” Het greep de gevoelige kunstschilder zo aan dat hij drie maanden erna op 57 jarige leeftijd in zijn nieuwe woonplaats Limbricht overleed. Vijf jaar na zijn dood vond er mede door toedoen van het Limburg Dagblad een grote expositie van het werk van Aloys Verhoeve plaats in Sittard. De Limburgse kunstwereld prees andermaal het hoge niveau van Verhoeve’s schilderijen. ,,Ik wist niet dat hij zoveel had geschilderd. Hij hield nooit bij aan wie hij zijn doeken had verkocht”, zegt zoon Fons zacht. ,,Ik vind het jammer dat mijn vader nooit een expositie van mij heeft kunnen zien. Ik had graag zijn mening gehoord over mijn fotografisch werk en de objecten in ijzer, marmer en hout, die ik in dezelfde impressionistische stijl als hij maak.”
Door Ray Simoen