Wout Paulussen is zoals ze dat noemen de ‘geestelijk vader’ achter de MIJNGazet-strip Ton en Tonneke. Iedere week neemt dit duo op zijn eigen komische wijze grotere en vooral ook kleinere zaken op de korrel die zich in Sittard-Geleen afspelen. Een gesprek met deze tekenaar over zijn rijke historie als het gaat om en over strips.
Wout volgde in Boxtel de reclame-opleiding die als springplank diende voor zijn huidige beroep. Een geluk, want eigenlijk wilde hij gymleraar worden. “Toen ik 18 was zijn we, vanwege het werk van mijn vader, van Sittard naar Tilburg verhuisd. Ik kwam daar op een nieuwe school waar de gymklas echt verschrikkelijk was. Op dat moment realiseerde ik me dat gymleraar toch niet het juiste beroep voor me was. Naast sporten, hockey, was tekenen een andere hobby voor me. Ik wilde dit serieus gaan oppakken en schreef me in voor de St-Lucas opleiding MBO reclametekenen in Boxtel.”
Studio Arnhem, een collectief van striptekenaars, werd zijn stageplek. Een periode waarin Wouts enthousiasme voor het vak alleen maar verder groeide. “Hier leerde ik hoe je nu eigenlijk een strip maakt. Hoe je het juiste ritme moet creëren om in beelden iets te vertellen. Mijn eerste echte opdrachten als striptekenaar kreeg ik van het weekblad Donald Duck. Ik tekende Tokkie Tor. Van de redactie kreeg ik na een paar verhaaltjes te horen: ‘Wout, je tekeningen zien er hartstikke leuk uit, maar je hebt geen Disney-hand. Wil je eraan gaan werken om dit wel te krijgen en een anonieme Disney-tekenaar te worden of wil je Wout Paulussen worden?’ Nou de keuze was voor mij snel gemaakt, ik wilde Wout Paulussen worden.”
Na wat omzwervingen langs kleine blaadjes kwam ik bij de TINA terecht, zeker in die tijd een blad met realistisch getekende verhalen, vooral over paarden. “De redactie stond open voor mijn humoristische stripidee rond een meisje met een hondje. Heleentje heette ze. Ik maakte de tekst en de tekeningen. Ik was 25 en als stripmaker eigenlijk nog een beginner. Om een professionelere kijk op het vak te krijgen bracht ik een aantal keren een bezoek aan de tekstschrijfster van Noortje, de zeer populaire strip op de achterkant van TINA. Patty Klein, de grande dame van de Nederlandse strip. Nadat ik een aantal keren met haar had gesproken snapte ik het steeds beter. Zij leerde me hoe je in één pagina een grap vertelt, hoe je plaatje voor plaatje de lezeresjes aan de hand neemt om ze naar de clou te leiden. Maar hoe meer ik er van wist hoe meer ik het over onderwerpen wilde hebben waarvan ik dacht dat ze de lezeresjes zouden aanspreken anders dan paarden, make-up en popmuziek. Ik kreeg echter te horen dat dat absoluut niet de bedoeling was. Het paste niet binnen het format, werd me te kennen gegeven. Op een dag had ik er genoeg van. Van alle grappen over de bekende onderwerpen had ik inmiddels al wel vijftien variaties gemaakt en zo stopte deze samenwerking na honderddertig pagina’s.”
Wout ging zijn eigen weg en begon wenskaarten te tekenen voor Paperclip International. “Dit is iets wat ik nu 35 jaar later nog steeds doe. Het zijn er inmiddels zo’n 2500 en ik verdien er een basis-inkomen mee. Zo kon ik me daarnaast bezighouden met andere dingen die mijn interesse hadden. Zoals het stripboek over Funs en Finke dat verscheen bij het 750 jarig bestaan van Sittard als stad, de samenwerking met Herman van Veen voor het ledenblad van de KNVB, Max & Mummy voor de Veronica-gids, een serie dierkarakters die ik ontwierp voor Prins Petfoods en de avonturen van pastoor Hilvermans, het eerste Nederlandse stripboek dat tegelijk een fietstocht is. De samenwerking met Herman van Veen vond ik bijzonder. Herman bedacht kleine verhaaltjes over de twaalf-jarige Jan Kaman. Een voetballertje met een hart van goud en een kiezelhard schot. Ik tekende aan de hand van zijn ideeën drie jaar lang iedere maand een één-pagina stripverhaaltje. Daarnaast tekende ik voor het Algemeen Dagblad en ook voor De Limburger. Maar de dingen veranderen, een nieuwe beeldredacteur met een andere kijk op het image van de krant en de opdrachten stopten.”
Illustrator/striptekenaar word je uit liefde voor het vak, maar het is ook gewoon werken. “Of zoals de officiële stripmaker des vaderlands Margreet de Heer het eens zei: ‘de drie P’s’. Poen, Plezier en Prestige. Een opdracht waar ze alle drie helemaal in orde zijn is de ideale situatie. Als er twee in orde zijn is het ook niet slecht maar als er maar eentje klopt, dan moet je zo’n opdracht eigenlijk niet aannemen. Of het nou een strip een illustratie of bijvoorbeeld een muurschildering betreft het gaat altijd om het verhaal dat ik wil vertellen. Als ik een tekening van een huilend kind maak en de reactie is: ‘oooh wat een mooie tekening’, kan die tekening in de prullenbak. Ik wil dat mensen zeggen: ‘aaah wat zielig, wat is er met dat kind?’. De tekeningen zijn het voertuig om het verhaal te vertellen.”
Zo ook bij Ton & Tonneke. “We raakten in gesprek terwijl de contouren van MIJNGazet zich langzaam begonnen af te tekenen. Het was nog niet duidelijk welke kant het allemaal opging. Na verschillende probeerseltjes ontstond dit duo. Ze zijn altijd onder de mensen en geven daardoor veel mogelijkheden om ze te koppelen aan de actualiteit. In een beetje krant hoort toch een strip en het leek mij leuk die voor MIJNgazet te maken. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik beleef er nu al heel veel Plezier aan. Die P is in elk geval in orde en dan is elk gelukt plaatje een cadeautje voor mezelf”, sluit Wout af.