Nu de wielerkaravaan over het asfalt in Frankrijk dendert en de Tour de France als vanouds weer bewijst ’s werelds belangrijkste ronde te zijn, staan wij in dit verhaal stil bij een renner die het lang geleden heeft klaargespeeld om in één adem genoemd te worden met de crème de la crème van het profpeloton. Jan Nolten (1930-2014) is misschien wel de beste klimmer die Nederland heeft voortgebracht. Velen zagen in hem een renner die de Tour de France kon winnen. De talentrijke Gelener startte vijf keer in de Ronde van Frankrijk. Ondanks zijn grote talent zou hij toch niet verder dan een 14e plaats (1954) in het eindklassement reiken.
Na zijn overstap naar de beroepsrenners in 1952 oogstte Jan Nolten bij zijn spraakmakend debuut in de Tour grote bewondering bij alle insiders. Hij was de enige Nederlander die in het hooggebergte gevechten kon leveren met de vedetten Fausto Coppi, Gino Bartali, Raphaël Géminiani en Jean Robic. Nolten finishte op l’Alpe d’Huez als achtste in de etappe die Coppi won. Twee dagen later reed de Limburger in de rit van Sestrières naar Monaco vele kilometers alleen op kop en won de etappe over de Col de la Turbie met een voorsprong van 1 minuut en 27 seconden op de Fransman Jean Dotto. Voor eens en altijd onvergetelijk blijft het roemruchte tête-à-tête duel met Fausto Coppi in deze Tour. Na zijn verrassende winst in Monaco waagde Jan Nolten het in de zware rit van Limoges naar Clermont Ferrand om de Italiaanse campionissimo uit dagen. De kopman van de Nederlandse ploeg onder leiding van Kees Pellenaars leek op weg naar etappewinst nummer 2. Niets leek een historische etappezege in de weg te staan. Tot Coppi woest aan de achtervolging begon. Slechts een paar honderd meter voor de finish op de Puy de Dôme haalde de ontketende gele truidrager de uitgeputte waaghals in. Nederland stond van enthousiasme op zijn kop. In het eindklassement werd Nolten vijftiende. Terug in het Geleense thuisfront ging de renner op de schouders. Het onthalen van de ‘jóng van Gelaen’ groeide uit tot een indrukwekkende gebeurtenis. Duizenden mensen stonden opgesteld aan de Rijksweg Centrum en Kummenaedestraat, langs de route naar het Burgemeester Damenpark. In een open auto en onder begeleiding van politieagenten juichten de supporters hun idool toe. De Nederlandse ploeg was even trots en compleet aanwezig bij de huldiging in het sportpark met Jan Nolten als het stralende middelpunt. Van vandaag op morgen was hij een ware volksheld.
“Een jaar later was ik helemaal niet in vorm toen de Tour begon”, keek Jan Nolten jaren later in een interview terug naar 1953. “Kort voor de start was ik zwaar gevallen in de Dauphiné Libéré, een goede voorbereiding viel daardoor in het water. In het begin deed ik knechtenwerk voor Van Est en Wagtmans. Mijn ploegmakkers hadden snel in de gaten dat mijn conditie iedere dag groeide. Ik reed me in vorm tot aan de bergen.” Nolten won in 1953 opnieuw een etappe. Met een voorsprong van anderhalve minuut was hij na een solo de snelste in de 345 kilometer lange etappe van Nantes naar Bordeaux. Door de successen in deze Tour met vier etappezeges, het algemeen ploegenklassement en de eervolle vijfde plaats van Wout Wagtmans in het eindklassement stond “driekwart van Nederland” in vuur en vlam. Het was de beste oranje gekleurde Tour aller tijden; de populariteit van de wielersport steeg met stip. De prestaties van de nationale ploeg waren dagelijks te volgen via de radio, de dagbladen en het polygoonjournaal in de bioscopen. Televisie was er nog niet. Met onder meer Wim van Est, Wout Wagtmans, Sjefke Janssen en Henk Steevens werd Jan Nolten na afloop van de buitengewone Tour de France gehuldigd in een vol Olympisch Stadion in Amsterdam.
In lente van 2014 interviewde ik Jan Nolten thuis. De plakboeken inzien geldt voor mij als een van mijn mooiste wielersportherinneringen. Zo indrukwekkend en spannend was het om de zwartwit foto’s met een gouden randje te bewonderen en dan ook nog naar het commentaar van de hoofdpersoon alias wielerlegende te mogen luisteren. Mijn interview voor de krant rondde de toen 84-jarige als volgt af. “Indien ik een man aan mijn zijde had gehad die mij eerlijk zou hebben geadviseerd en me zo nu en dan een schouderklop en compliment had gegeven, dan denk ik dat mijn carrière succesvoller was verlopen. Maar ik had geen goede coach. Ik miste iemand die mij stimuleerde, iemand op wie ik kon vertrouwen. Met mijn onbetrouwbare ploegleider Kees Pellenaars kon ik niet opschieten. Die man deugde niet, hij dacht alleen aan zijn eigen beurs. Zijn renners waren slaven van de weg.”
In het boek “De mooiste nederlaag” beschrijft de auteur Lean Hodselmans het leven van de geliefde wielerheld. Het boek verscheen in juni 2014, een maand voor zijn dood. Bij de presentatie nam Jan Nolten zelf trots het eerste exemplaar in ontvangst. Dit jaar nog voltooit filmmaker Hub Boyens een documentaire over de imposante carrière. De naam van de opmerkelijke wielrenner leeft tot in lengte van dagen voort, in binnen- en buitenland. Zeker ook in Italië waar hij in 1956 een etappe in de Giro won. Jan Nolten, over helden gesproken.
Tekst Koos Snijders