Door Ray Simoen
De kriek knokt terug. Het lijkt wel de titel van een documentaire over een Belgische coureur –‘D’n Kriek’-, die zich na jaren vol panne aan wiel, ziel en lijf terug knokt naar de eerste plaats in het peloton. Maar dat is het niet. Het is de oude, vertrouwde zure kers. De morel was van oudsher in Limburg een erg populaire ‘kriek’: zuur en fris. Prima geschikt om vlaaien mee te beleggen. Maar de bomen met de morel en andere zure kers varianten werden steeds meer gerooid. Goedkopere Poolse en Hongaars kersen werden ingevoerd om de vlaaien te bedekken. Dat pakte funest uit voor de Limburgse telers van de morellen maar ook voor het Limburgs landschap, dat er in de lente altijd feestelijk en feeëriek uitzag door de bloesems aan de fruitbomen. Dubbele kaalslag dus. Limburgers noemen zich dan wel graag Bourgondiërs, die trots zijn op ‘wie sjoen en lekker os Limburg is’ maar als het een kwartje duurder wordt dan gaan ze massaal voor de vlaai met vreemde kersen, die minder smaak hebben maar goedkoper zijn.
Redding
Maar er waren gelukkig nog een paar kriekentelers, die niet wilden buigen voor deze’ Oostblok kersen’ en niet de bijl aan hun kriekenbomen wilden zetten. Geholpen door de Sittardse Brabander Wiro Nillessen, die ook de lange tijd ploeterende speltboeren te hulp schoot, zetten de overgebleven telers samen met fabrikanten van kersen in blik en bakkers een reddingsplan voor de morel op poten. Aangestoken door het opgang komende succes van dit morelreddingsplan zagen ook anderen de waarde van het fruiterfgoed aan hoog- en laagstambomen in. De Noord-Limburgse Sittardenaar Mart Hermkens, begon met andere enthousiastelingen van Plök met het aanleggen van een voedselbos en boomgaarden in en om Sittard,Geleen en Munstgeleen, waar ook de zure kers- kriek-, peren- en appelbomen werden geplant. Doel was om later van al dit fruit gezonde en lekkere sappen te maken. Zo’n tien bomen met kersenrassen werden geplant: zure kersen, als de morel en de kelleris, die uitstekende geschikt zijn om kriekenbier te maken. En vooral de pas aangeplante ‘Schaerbeekse’ kriek, volgens Mart Hermkens de moeder der moeder van alle krieken waarmee in het epicentrum van de kriekenbiercultuur, de Zenne-streek bij Brussel, het wereldberoemde kriekenbier wordt gemaakt.
Geduld is naast brouwerstalent een belangrijke voorwaarde om de slagen als biermaker. De Plök bomen leveren nu nog niet voldoende krieken om goed en voldoende bier te maken. Maar de dorst en het enthousiasme bij Mart Hermkens en zijn Plökkers was zo groot dat ze alvast met krieken uit Baarlo aan de slag zijn gegaan. ,,En ook om het proces van brouwen en bottelen goed in de vingers te krijgen.” Met hulp van de enthousiaste brouwers Laura Nieboer uit Ransdaal en Sergio Toma, die zelf brouwerij B-Kind heeft en voor de Reusch in Schimmert brouwt, werd een eigen Plök kriekenbier gemaakt. ‘Kriek ‘m gaon’ heet het en bevat 5% alcohol. ,,Het is een blond bier, waaraan kriekensap is toegevoegd. Dat maakt dit bier tot een heerlijk voorjaars- en zomers bier”, legt Mart Hermkens uit.
Belofte
De Plök kriek oogt feestelijk met zijn dikke roze schuimkraag. Die had best nog wat langer mogen blijven staan, zo mooi is de kraag. Maar met een beetje walsen met bier in het glas keert het schuim blij weer terug op het warm rood kriekenbier eronder.
In de geur strijden het blonde bier en de krieken om de hoofdrol, waarbij de fris, zure kersen net wat zwakker zijn. Jammer, maar dat foutje wordt ongetwijfeld strak rechtgetrokken als de bomen volgroeid zijn. Fris en monter vult de ‘Kriek ‘m gaon’ de mond. Je krijgt er meteen een goed humeur van. Dat goede humeur zou van langere duur zijn als je in het bier meer en langer de fris zure smaak van de krieken zou kunnen proeven. Nu is het alsof aan een heerlijk, blond bier een leuk scheutje kersensap is toegevoegd. Gelukkig komen de krieken in de afdronk aardig terug. Nog niet echt dat fris zuur dat de kelleris zure kers kenmerkt. Maar ‘Kriek ‘m gaon’ draagt de belofte in zich straks een echt mooi kriekenbier te kunnen zijn.