Vanuit mijn tuin hoorde ik in de verte een luid knetterende brommer door de straat scheuren. Ik was met een vriend aan het bellen en moest naar binnen toen ook nog een motorzaag ons gesprek verstoorde. We hadden het over de inspraak van ons, de inwoners van de gemeente. Hij had er actief aan meegedaan. Eind maart was het resultaat in de ‘Lancering van de toekomstvisie Sittard-Geleen 2030’ op internet te zien. Via een vraaggesprek zag je de mening van wethouders en insprekers. Op de markt zag je een houten frame, een symbool voor het kijkscherm naar de toekomst.
Wij vroegen ons af of de inspraak wat zou opleveren en onze stad er over 10 jaar beter zou uitzien. Mijn vriend had er een hard hoofd in en zag geen enkele verbetering. De rotzooi op straat zou blijven, die brommers zouden populair als ze zijn, blijven rondscheuren en stank uitstoten. Hij bleef gelukkig niet steken in gemopper op wat anderen allemaal fout doen. Hij vertelde dat hij had meegedaan aan een opruimactie bij de Maas. De bergen met zakken vol vuil, de matrassen, de plasticsoep en kapotte fietsen leverden een enorme stapel op na een middag werken. En dan was pas een paar meter schoon. Een week later zou het strand langs de Maas weer vol liggen. Ik zei dat ik mensen ken die op hun wandeling plastic flessen en ander plastic oprapen en in de afvalbakken deponeren. Dat zijn de engelen van de stad, maar het is vechten tegen de bierkaai. De meeste mensen lopen erlangs en trekken zich niets van de rotzooi aan, want vinden dat een taak van de gemeente.
Het blijft verbazingwekkend hoeveel wij aan afval produceren. Zou het besef van de hoeveelheid vuil doordringen als we eens een maand al ons vuil en plastic in een berg op een hoek van de woonwijk zouden neerleggen? Zouden wij minder gaan consumeren? Mijn vriend meent van niet en ik moet hem gelijk geven, wij mensen zijn gemakzuchtig en lui.
Wat ga je vanmiddag doen?, vroeg ik hem.
Een stuk lopen met de hond was zijn antwoord en opletten wat ik dan aan rommel tegenkom. Denk je dan ook na over de toekomst van de stad, vroeg ik. Eigenlijk niet zei hij, want dan geniet ik van de natuur en haal diep adem om zuivere lucht binnen te krijgen.
Soms wandelen we samen van de stad naar het buitengebied. In de verte kan je het Chemelot-terrein zien en de grote windmolens over de grens in Duitsland. Bij goed weer zelfs de Maascentrale. Vanuit de oase van de natuur lijkt de stad een vredig oord. Alles wat wij voor onze welvaart nodig hebben, ziet vanuit de verte uit als kleine onschuldige ongerechtigheden en verstoringen. Onze blik kan zomaar veranderen als er een stinkende wolk verschijnt. Dan gaan alle alarmbellen rinkelen en zijn we in paniek.
Ik besluit vanmiddag met mijn vriend mee te gaan wandelen. We genieten van de natuur die zo dichtbij is. We steken de weg over en passeren een parkeerplaats. In het bosje ernaast liggen wel tien vuilniszakken gedumpt afval. Hij pakt zijn mobieltje en belt de gemeente om de vondst te melden. Per ongeluk heeft hij het nummer getoetst dat gaat over de inspraak van de gemeente. Dat nummer houdt het kort met de melding: de inspraak is afgerond, kijk op www.sittard-geleen.nl/toekomstvisie2030. Een toekomstvisie vraag ik mij af, is die nu van de gemeente of moeten wij er net zo goed zelf mee aan de slag? De gedumpte vuilniszakken nemen wij in elk geval niet mee.
Tekst Peter van Deursen