Als de Maas vroeger buiten zijn oevers trad, dan kon de situatie snel dreigend worden. Na de laatste overstromingen in de jaren 90 van de vorige eeuw werden de laatste jaren langs de Maas broodnodige ‘werken’ ondernomen. Dat het oude landschap hier en daar behoorlijk veranderde, was inherent aan meer waterveiligheid (tegelijkertijd kwam er grind uit de grond voor wegen- en huizenbouw). Ik mis op een paar plekken, bijvoorbeeld bij Grevenbicht en verder naar het noorden, dat oude landschap. Weilanden zijn nu een gigantische berg klei. Met nostalgie schiet je echter niks op. De realiteit is een breed bed waar Moeder Maas gerieflijk in kan vertoeven (lees stromen). En daarnaast: het idyllische Visserweert is een heus eiland geworden, dat bij hoogwater door massa’s water wordt omsloten. Een brug leidt naar de 14 huizen van deze Maasparel. Er is een nadeel: wanneer de Maas zich weer in zijn bedding terugtrekt, blijft een hoop rommel achter in de uiterwaarden. Zakken vol.
Er zijn gelukkig veel vrijwilligers die op bepaalde zaterdagen tijden de Maas Clean-up (is er geen mooi Nederlands woord hiervoor te vinden?) de handen uit de mouwen steken. En vele kilo’s plastic en andere troep verzamelen. Aan het eind van de sprokkeltocht worden de zakken bij elkaar gelegd en zie je de ‘oogst’ van die dag, van dat ene simpele stukje uiterwaarde. Voor de inspanning krijg je een behoorlijk groot stuk chocolade (van een gerenommeerde Sittardse chocoladefabriek) als dank. Waarvoor dank.
Er worden op zo’n zaterdag ‘objecten’ gevonden die totaal onverwacht zijn. Een fraai stuk hout nam ik van mijn jutterswandeling mee naar huis. Maar er was een échte geluksvogel, hij werd de ongekroonde jutter van de dag. Deze man legde na de gedane inspanningen een modelvliegtuig in de bak van zijn auto. Prachtig oranje van kleur. Gevonden tussen de struiken. Machteloos neergestort. Van wie? Die vraag hield me bezig. En wat ging de ‘geluksvogel’ met dat mooie vliegtuig doen?
Op de terugweg kwam ik langs het veldje van modelvliegclub Swentibold. Ze waren er met radiografisch bestuurde vliegtuigjes ronkend aan het vliegen. Toen viel het kwartje. Het gevonden vliegtuig was buiten het bereik gevlogen van zijn baas/ bazin. Die had aan de grond genageld gestaan met console en joystick, zo veronderstelde ik. Aldus moest het zijn gegaan. Het vliegtuigje voelde een onweerstaanbare drang naar vrijheid en ontsnapte onbezonnen aan de besturing vanaf de grond. Het ging een kunststukje uithalen. Gewoon doorvliegen, de wijde wereld in. Zonder grenzen. Volledige vrijheid wenste het vliegtuig. Toen het zich eenmaal licht, vrij en onbeteugeld, ja zelfs euforisch voelde, stortte het tragisch neer. Langs de Maas. Gedurende weken lag het verborgen, eenzaam in de struiken. Buiten het zicht. En zo werd dit moedige vliegtuigje dé jagerstrofee van deze clean-up.
Mogelijk krijgt het alsnog een nieuw leven.
Tekst Wim Kallen