Boven een ingelijst kaartje voor de voetbalwedstrijd Fortuna-Wisla Krakow uit 1984 in café de Schtad Zitterd hangt nog een foto van Toon Hermans. Onder in een kelder, achter dikke muren, liggen dozen met archiefmateriaal van en over hem. Verder is er nog een borstbeeld van Toon in de Begijnenhofstraat, waar hij zijn jeugd doorbracht. En tot slot zijn graf op de algemene begraafplaats. Dat is zowat alles wat er in Sittard te vinden is van de grootste artiest en levenskunstenaar die de stad ooit heeft voortgebracht. ,,Veel is er niet te zien terug te zien in het straatbeeld van zijn thuisstad”, luidt de trieste conclusie van de speurtocht van De Limburger naar sporen van Toon in ‘zijn Zitterd’.
Duif
Maar dat gaat nu veranderen. De nalatenschap van Toon gaat een ‘ereplaats’ krijgen in de schouwburg, trompetterde De Limburger deze week blij. Schminkdoosjes en sponsjes, de warmhouder voor babyvoeding, waarmee de artiest zijn thee achter de coulissen warm hield, zijn gitaar en nog wat rekwisieten zullen in vitrines in de schouwburg een plekje krijgen, zoals in katholieke kerken botjes, haren, tanden en kruisbeelden van heiligen in reliekschrijnen worden bewaard en tentoongesteld. Mogelijk krijgt ook de legendarische duif uit zijn beroemde sketch de Auditie (‘Duif is dood’) daar een prominente plek.
Het lijkt heel wat, maar eigenlijk is het een dode mus, waarmee ze de bewonderaars van Toon blij denken te maken. Een paar vitrines met memorabilia in een bedaagde schouwburg en een povere folder met de spaarzame plekjes, die nog herinneren aan zijn verblijf in de stad, die Toon al vroeg verliet voor luchten met meer vrijheid en minder benepenheid. That’s all!
Benepen
Krenterig, kneuterig en kleinsteeds is de manier, waarop Sittard met Toon en zijn nalatenschap omgaat. De benepenheid, die Toon in de oorlog zijn geboortestad deed ontvluchten, hangt nog steeds in deze stad, die worstelt met zijn identiteit en imago. Toon past niet in een museumpje van doosjes, kistjes en plaatjes. Te steriel en te doods. Enkel interessant voor een dunner wordende schare fans, die de artiest nog heeft zien optreden op tv of in een schouwburg. Ja, de bussen met bibberende bejaarde fans zullen zeker vanuit België en het hele land afreizen naar Sittard voor een dagje ‘Toon kijken’, met vlaai en koffie na. Maar het zal steeds minder druk worden, generaties van na 1980 hebben andere ‘lieux de mémoire’. Zo houd je de herinnering aan deze artiest van het joie de vivre niet levendig.
Actief
Hoe dan wel? Haal Toon uit zijn doosjes en vitrines en wek hem tot leven door hem tot inspiratiebron en spil te maken van een levendig en boeiend ‘museum van de levenskunsten’. Dichten, tekenen, zingen, schilderen, schrijven, filosoferen, Toon deed het allemaal op zijn eigen kleurrijke en creatieve manier. Zijn liedjes, gedichten, schilderijen, tekeningen boekwerken, sketches en tapes met nog onuitgewerkte ideeën en liedjes, dat alles illustreert zijn fantasievolle zucht naar levenslust en levenskunst.
Creëer een grootse plek, zet een qua vorm en presentatie fabuleus gebouw neer waar mensen zich dat alles eigen kunnen maken via cursussen, demonstraties, optredens en tentoonstellingen. Niet passief langs vitrines lopen met de verfkwasten, waarmee Toon zijn kleurrijke schilderijen maakte, niet alleen luisteren naar zijn fraaie melodietjes maar zelf aan de slag leren gaan met verfkwast, gitaar en eigen stem. Zodat je erna huiswaarts kan, geïnspireerd door Toon, de levenskunstenaar van Sittard. De stad zal er een beter imago in het land door krijgen. Dat vergt veel durf en verbeeldingskracht, zeker van een gemeente als Sittard, waar cultuur vaak nog veelal in het teken staat van kermis, kerk en kroeg.
De stad heeft met Toon goud in handen. Hopelijk grijpt ze die kans. Anders vergaat het Sittard net als Toon, die aan het eind van zijn sketch ‘De Auditie’ verschrikt moest uitroepen: ‘Duif is dood’
Door Ray Simoen
Reacties: redactie@mijngazet.nl