Door Ray Simoen

‘Het spel is op de wagen’, zo heet dat in wielrennersjargon. De Tour is weer van start gegaan voor drie weken ‘stoempen’ over kleine wegen, afgezet met prikkeldraad, dat zich graag vastbijt in rennersbillen, en over bergpassen, volgepakt met zweterige halve dwazen in duivelshansopjes met rammelend klokkenspel.

In Kopenhagen is de meute van start gegaan voor rondjes langs de lonkende kleine zeemeermin en de schuimende Carlsberg brouwerij op de oevers van Sont: twee van de vele verlokkingen, waaraan het peloton wordt blootgesteld. Verbonden vruchten, die in de loop van de drie weken zweten en zwoegen voor een truitje en enkele secondes tv publiciteit steeds aanlokkelijker worden.

Biefstuk

Hoe houden ze die kwellingen van onlesbare dorst en dreigende hongerklop tussen kassei en col vol?, vraag je je vaak af. Vroeger- in de prehistorie van de Tour- propten ze een biefstuk in hun mond en legden er een onder het zadel voor de volgende morgen. En dan hup de straat op, met een reservewiel om de nek, een melkbus met hete koffie als bidon aan het stuur en een lading pleisters plus een steeksleutel in een kontzakje, want je was niet alleen coureur maar ook je eigen mécanicien, kok en dokter. Nu staat er achter elke boom een knecht met een reservewiel klaar. En ’s morgens na een pan met slierten pasta nog een uurtje aan een infuus dat via een plastic sliertje ‘vitamines’ injecteert, alsof een renner een band is, die voor de start moet worden opgepompt. En als de grande finale naar de meet nadert, glibbert er snel nog een zakje supergel de mond binnen. Voor de jump naar geel, groen en bolletjes is elk shot extra power welkom. 

Maar enkel met kunstgrepen om vuile wind, schurkachtige zwiepers en gemene combines te vermijden, beklim je na drie weken niet het podium in Parijs om een hooggehakte en kortgerokte oelala blondine te mogen zoenen met bezweet gezicht en bescheten korte broek. Je moet een krachtpatser zijn, met een ijzeren gestel, de blik contant op oneindig en een mond vol tanden, die in staat zijn tegenstanders te vermorzelen en verpulveren.

Arie

 In Nieuwstadt woonde eens een fietsende krachtpatser. Maar wel eentje van de sympathiekste soort. Een echte liefhebber van zijn sport. Geen blinde spurter met uitstekende ellenbogen als zeisen of een goocheme wieltjesplakker met vage smoezen maar een eerlijke sportman met het hart op de goede plek en altijd een gezellig woord paraat voor zijn klanten of supporters, die nog even hun held van weleer kwamen bekijken: Arie den Hartog, Tourrenner, en voor eeuwig beroemd door zijn prachtige zege in 1965 toen hij als broekje Milaan-San Remo won en twee jaar later ook als eerste Nederlander de Amstel Gold Race op zijn naam schreef. Arie is helaas in 2018 overleden.

Niet ver van waar Arie lange tijd zijn fietszaak had, kun je nog een Nieuwstadter krachtpatser bewonderen, hoewel je hem beter kunt drinken. Bedoeld wordt de Kruijens Krachtpatser. Supervers, want dit jaar speciaal gebrouwen om het 25 jarig jubileum van slijterij WerVin te vieren. Om het feestlint extra dik te maken is het bier met champagnegist gebrouwen. Met dit jubileumbier zet de slijter niet alleen zichzelf in het zonnetje maar ook de lokale brouwerijgeschiedenis, waarvoor de familie Kruijen van groot belang is geweest. Van 1785 tot 1941 behoorden de Kruijens tot Limburgs meest succesvolle brouwers. Hun bieren vonden alom gretig aftrek, zelfs in de kloosters zetten de paters en nonnen graag een flesje van Kruijen aan de mond na het bidden voor zondaars en het danken van de Heer. De oorlog en de schaalvergroting in de bierbrouwerij kostten Kruijen echter de kop. Maar slijter Werner van Doren van WerVin besloot de herinnering aan het roemruchte bierverleden van Nieuwstadt nieuw leven te schenken en met hulp van Frans Kruijen, een nazaat van de brouwers van weleer, werd Kruijens Kracht gemaakt. Naast een reeks andere Wer-Vin bieren, die allen door brouwerij Muifel uit Berghem bij Oss werden gebrouwen. Nu dus het jubileumbier Kruijens Krachtpatser. 

Balans

Maakt dit feestbier ook zijn naam waar?, is de grote vraag. Met zijn 10 % alcohol is het een echte krachtpatser. Geen met anabolen opgefokte stoere knaap. Wel puur natuur en zacht van aard hoewel je wel moet blijven uitkijken met zo’n beau garçon. Na twee of drie ervan voel je toch een tik in het nekje.

Mooi donker schuim, dat meteen het glas overdondert maar vrij snel toch zwakker en dunner wordt. Geurt naar chocolade, koffie-cacao, zoetje en flarden bruine suiker. Aangenaam en aantrekkelijk is deze Nieuwstadter quadruple. Mooie, volle, romige smaak van chocola, milde koffie en een cacao bittertje dat mooi een ‘sur place’ uitvoert met een zacht zoete toets. In balans als een stijlvolle klimgeit op twee wielen. Blijft in de nadronk voor in de mond nog een extra fris rondje rijden. ,,Lekker zacht, prettig zoet en aangenaam bitter”, zegt een dorstige passerende ronde miss op leeftijd. ,,Omdat hij heerlijk wegdrinkt met dit mooie zomerse weer mag hij van mij zeker ‘een krachtpatser’ worden genoemd”, voegt ze er vergenoegd aan toe. En wie zou een ronde miss met ervaring durven tegen te spreken?