Sittardia’s trainer Frans Debruijn werd voor het begin van het seizoen 1965-1966 opgevolgd door Jung Schlangen. De oud-voetballer van Juliana Bleijerheide kwam, zag en overwon. Sittardia was uit de eredivisie gedegradeerd, maar de voormalig trainer van Roda JC en Fortuna ’54 zag in dat het fundament van de selectie gezond was. De opdracht die Schlangen van het bestuur kreeg was helder: onmiddellijk terug naar de eredivisie. “Ik geef de jongens opdracht risico te nemen”, zei de trainer bij het ondertekenen van het contract. “Offensief voetbal en niet met vier man consequent achter blijven.” De club zou aan de vooravond van een memorabel seizoen staan.
Bij de competitiestart in Volendam verpletterde Sittardia de palingboeren met 9-1. Het begin van een superseizoen. De spelers in hun gele shirts en blauwe broekjes sneden keer op keer door de defensie van de thuisclub. Leo van der Linden trof de roos viermaal, Theo Netten drie keer. Sittardia walste ook daarna over de volgende tegenstanders heen. Wie kan deze geoliede machine stoppen? Dat was NAC. In Breda blunderde de defensie zes keer. De trainer greep de afstraffing in Brabant aan om zijn discipelen danig de les te lezen. De zware nederlaag tegen NAC werd meteen erna gewroken met een 6-1 zege op VVV.
Het goede voetbal van Sittardia stond in de belangstelling. Bondscoach George Kessler – hij voetbalde ooit zelf voor zowel Maurits uit Geleen als Sittardse Boys – zag de ploeg aan het werk en erkende blij verrast te zijn. Zondag 15 mei 1966 gaat de geschiedenis in als de zoveelste gedenkwaardige dag in het evenzo gedenkwaardig seizoen. In Roosendaal werd RBC verslagen, de terugkeer naar de eredivisie was een feit. Trainer Schlangen had de opdracht om direct terug naar de eredivisie te keren in daden omgezet. Joep Beckers zette na dertig seizoenen voetbal een punt achter zijn sportieve loopbaan. Hij was lange tijd de rots in de branding bij Sittardia geweest.
Het acteren van de jonge spelbepaler Willy Dullens bleek het hele seizoen een openbaring. Niet alleen de eigen supporters genoten van het 21-jarig talent, overal in het land gingen toeschouwers rechtstaan zo gauw als Dullens aan de bal was. Na de winterstop maakte hij voor het eerst zijn opwachting bij de centrale training van het Nederlands elftal; op 17 april 1966 debuteerde Dullens in de met 3-1 gewonnen derby tegen België. De debutant was de revelatie en uitblinker. Een maand later werd hij uitgeroepen tot beste Nederlandse voetballer van het jaar. Toon Hermans reikte een speciaal voor deze gelegenheid ontworpen bronzen beeld aan de voormalige jeugdspeler van het Broeksittardse Almania uit. De kranten stonden er vol van. Binnen- en buitenlandse topclubs stonden voor Dullens in de rij en waren bereid diep in de buidel te tasten. Sittardia bood het talent een verbeterd contract aan. Ondanks de aanlokkelijke aanbiedingen bleef de speler ‘zien Zitterd’ trouw. “Ik was jong en meende dat mijn grote kans heus nog wel ging komen.” Maar zijn voetbalcarrière zou abrupt worden beëindigd.
“Het liep lekker tegen Vitesse. We stonden met 4-1 voor, geen vuiltje aan de lucht. Ik passeer twee spelers, de laatste pakt mijn trui vast en we vallen allebei. Ik voelde het direct, dit is ernstig.” Na een gedwongen pauze van twee maanden stond de stervoetballer tegen het Amsterdamse DWS weer in het veld, het werd van kwaad tot erger. “Mijn knie draaide ongeveer helemaal rond.” Van beide benen moest de meniscus worden verwijderd, de twee kniebanden waren gescheurd, van het rechterbeen werd de kruisband ingekort.” Dullens kon niet meer voetballen en werd op zijn drieëntwintigste in 1968 afgekeurd. Wat overbleef waren de steunbetuigingen, de plakboeken en herinneringen aan een grandioze periode. Ajax en vooral Johan Cruijff trokken zich het lot van de pechvogel aan. Alemannia Aachen speelde in augustus 1969
een benefietwedstrijd tegen Ajax in het Olympisch Stadion. De opbrengst van de match met 60.000 toeschouwers was bestemd voor de jongeman wiens droom een grote voetballer te worden slechts voor een deel werd vervuld.
Willy Dullens heeft jong en oud doen genieten. De keren dat hij als beste man van het veld werd uitgeroepen, zijn haast ontelbaar. Aan het seizoen 1965-1966 bewaart hij zijn beste herinneringen. “Bondscoach Kessler stelde mij op in Jong Oranje en liet me debuteren in het grote Oranje. Dan mijn interlands tegen Schotland, CSSR en Denemarken. Voetballer van het jaar. Met Sittardia kampioen en promoveren naar de eredivisie. Het ging vanzelf, wat waren we sterk.”
De dramatische wending van een veelbelovende carrière als absolute topvoetballer is Dullens niet in de koude kleren gaan zitten. “Het was moeilijk om de klap te verwerken, heel moeilijk. Zoals ik al zei rekende ik erop dat mijn grote kans heus wel zou komen. Sittardia had zich tot het uiterste ingespannen om mij te behouden. Jaren later vernam ik uit betrouwbare bron dat de besturen van Anderlecht en Sittardia rond de tafel hebben gezeten en de club uit Brussel een half miljoen voor mij wilde betalen. Een recordbedrag in die tijd. Wat ik betreur, is dat het gesprek volledig buiten mij om is gegaan. Ik heb er nooit iets van af geweten.”
Tekst Koos Snijders
Het kampioenselftal van 1966. V.l.n.r staan verzorger May Boesten, Joep Beckers, Frans Guns, Willy Dullens, Theo Huisman, Piet Quix en Sjeer Gruisen. Zittend: Jan Wolfs, Jo Plum, Zef Brüll, Jo Peersman en Math Schmeits.
Foto Fortuna Museum
