Door Ray Simoen

Het was niet zijn eigen liedje maar, Bobbejaan Schoepen verdiende er goud geld ermee. In 1958 hoorde de zingende Belgische ‘cowboy’ in Engeland een countrylied en besloot er meteen maar vier versies van te maken: een Duitse- Ich steh’an der Bar, een Franse- Café sans export-een Engelse -A bar without beer- , en een Nederlandse, die iedereen meteen mee zong, Een café zonder bier.

,, Een strand zonder water of land zonder grond.
Dat is al even erg als een staart zonder hond
Maar je geld dat verdwijnt met je trouwe kassier
Dat is nog niet zo erg als een café zonder bier”. 

Zo begint het tragikomische lied, en het was meteen een grote hit. Want zo kort na de tweede wereldoorlog kon iedereen zich dat leed van een café zonder bier goed voorstellen. Er was toen veel schaarste.

Huisbier

Tijden zijn veranderd. Een café zonder bier wordt door velen een stuk minder erg gevonden als ‘een staart zonder hond’. Het leger alcoholmijders en de 0.0 % drinkers groeit elke dag. En bierdrinkers gaan niet meer naar het café voor gewoon een biertje.  Nee, de bierdrinker van nu wil speciaal biertjes. Pils is uit de gratie, de IPA’s, Gooses, Saisons en de Porters hebben nu het grootste woord aan de tap.  Maar deze popi biersoorten worden met de nek aangekeken door de zwaardere gasten uit de Tripel en Quadrupel klasse. De drinkers met een diepe beurs halen op hun beurt de neus op voor deze bieren en gaan voor wat zij als de Champions League van de biercompetitie zien: bieren, die eerst als exquise wijnen op een houten fust hebben kunnen rijpen. 

Er komen ook steeds meer cafés met een moderne versie van Bobbejaan Schoepens hit. ‘’Niet is zo erg als een café zonder zijn eigen bier’, is het nu. Een bier, dat enkel in een bepaald café wordt geserveerd. Een huisbier, dat op verzoek van een cafébaas gebrouwen wordt door een brouwer en nergens anders wordt geschonken. De goedkoopste variant is dat een brouwer op een standaard bier gewoon een ander etiket plakt en het zo slijt aan een café als een uniek bier.  Maar er zijn ook cafébazen, die een eigen smaak aan hun huisbier willen geven en die wens door een brouwer op fles laten zetten. En er zijn zelfs cafébazen, die zelf hun eigen bier brouwen en dat alleen serveren in hun eigen établissement.

Aan de rand van Susteren ligt Koffiehuis & Brasserie Het Ijzerenbos. Een populaire halteplaats voor wandelaars, fietsers en terrastijgers. Naast de kaart met vele aantrekkelijke hapjes en gerechten heeft deze brasserie ook nog een eigen bier. Opvallend aan dit bier met zijn allitererende naam, Susterse Schone,  is dat het is gebrouwen door de chef- kok zelf. Dat is mooi, een kok die niet alleen in de soeppan weet te roeren maar ook nog in de brouwketel. Heeft hij goed geroerd in de brouwketels zodat zijn bier niet alleen een Susterse Schone maar ook een Susterse Lekkere is?

Schoonheid

 Fris en vrolijk oogt het flesje met zijn zachtgroene en oranje etiket wel. De Susterse Schone is een  ‘Belgische Blonde’, vermeldt het etiket. Maar verder word je niet veel wijzer van het etiket. Enkel dat de Schone houdbaar is tot 23 januari 2023 en gebouwen is in de ‘artisanale brasserie Het Ijzerenbos’.  Aan de teek van de brasserie  weet men ook weinig te vertellen over het bier. Zou de brouwer-kok zo op zijn keukengeheimen zitten dat je niks te weten mag komen over hem en zijn artisanale brouwerij?

Een doorsnee beauty is de Susterse Schone met zijn frisse, donkerblonde kleur en het stevige schuim. Geen oogverblindende schoonheid maar een frisse, mooie meid met een leuke uitstraling. Fris is ook de eerste slok, die je mond aangenaam vult met (sinaasappelachtig) zoetje, beetje kardemon, gevolg door een ferme portie gist, die het bier zijn 8 % alcohol geeft. Hop en gist maken het bier in de afdronk wat droog en stroef. Gelukkig laat het zoetje zich niet eronder krijgen en geeft het de Susterse Schone een happy end. Een aantrekkelijk bier is deze blonde uit Susteren, maar je moet hem wel goed gekoeld drinken. Overbodige raad in deze snikhete dagen, die  op de kalender het staartstuk van de hondsdagen zijn, maar zich daar niets van aantrekken. De zon jaagt de temperaturen naar ongekende hoogtes en de dorst naar goed gekoeld bier gaat hierin lekker mee. De Susterse Schone laaft graag deze onlesbare dorst. Er gaat weinig boven sappig blond.