Door Ray Simoen

Als de wind ze niet uit de grond blaast of als een zeis de kop afhakt, dan kun je ze overal in de gemeentelijke bermen en plantsoenen zien staan: Gele narcissen. Ze wuiven je hun voorjaarsgroet toe. En als je geluk hebt in deze ‘ik- doe- wat- ik- wil’ maand dan worden de narcissen ook nog beschenen door een zon in gelijke kleur. De kerk, nooit te beroerd om iets te pikken wat in zijn santekraam te pas komt, maakte van geel meteen de kleur van het Paasfeest, dat in feite een heidens lentefeest was. Zoals de Germaanse haas omgekat werd tot een christelijk beest, dat vanuit Rome eieren hierheen bracht. Elk feest zijn eigen kleur en symboliek. Dat maakt het voor de ongelovige bekeerden en de ongeschoolde kerkgangers vroeger eenvoudig om al die kerkelijke tradities uit elkaar te houden. Paars is de kleur van ‘vasten en inkeer’, rood is de kleur van de martelarendagen, roze en paars geven aan dat je op de helft zit van de vastentijd en de advent: een aanmoedigingskleur, ‘nog effe volhouden, kerkvolk, straks is het weer feest’. Wit en geel zijn de topkleuren: ‘Het is feest’, juichen ze.

Kippen

De eieren, die met Pasen verstopt en gegeten worden, hebben die twee kleuren in zich. Het geel van de dooier, het wit van het eiwit, ze kunnen niet zonder elkaar. Dat we ze al zo lang graag eten met Pasen komt omdat eieren mensen genazen van rachitis, oftewel de Engelse ziekte. Doordat ze vroeger ’s winters niet buiten kwamen en heel de dag in bedompte huizen leefden, kregen velen een gebrek aan vitamine D, en daardoor de Engelse ziekte. Maar wanneer de kippen rond Pasen weer hun met vitamine D gevulde eieren begonnen te leggen en ook de zon met deze gezonde vitamine weer ging rondstrooien, dan zagen velen er met Pasen weer gezond en paasbest uit, met of zonder nieuw pak. In kloosters gebruikten de nonnen vroeger het eiwit om hun habijten te stijven, van de eidooiers maakten ze de heerlijkste gebakjes, zoals ‘nonnenscheetjes’. Wie weet gebruikten de joffers uit Thorn ook wel eiwit om hun sjieke kleren te stijven of wellicht ook om de muren van hun stadje te witten. Ziet het Zuiden van Limburg geel van de uit mergel opgetrokken huizen, in Thorn heeft wit het voor het zeggen.

Abdijkerk

Twee vrienden, Roe Basten en Pim Adams, geboren en getogen in het witte stadje, houden de voorliefde van Thorn voor deze kleur op een andere manier in ere. Met bier. Ze brouwen alleen witbieren, zeggen ze op hun website, www.thornswitbier.nl. Sinds zo’n drie jaar al. Vier hebben ze al op hun brouwerspalmares: een licht Witbier van 5,6%, een zachte witte tripel van 7,5%, een white IPA van 5.9% en een Weizen van 5,9%.

Op elk flesje prijkt trots een afbeelding van de imposante Thorner abdijkerk. Tarwe is het hoofdingrediënt van hun witbieren. Witbier is een verbastering aldus het Thorner duo van tarwebier omdat tarwe in het Engels wheat, in het Duits weiss en het Limburgse weit is. Ok, bedankt voor deze taalles. Maar hoe staat het met de brouwerskunst van de Thorner vrienden?

Op tafel staat een flesje Weizen, door het duo ‘de tarwekoningin van onze bieren’ genoemd. Boven de afbeelding van de abdijkerk staat een schoonheid met de allure van een koningin getekend. Smaakt de Weizen als een vorstin of als een assepoes?

Een mooie, stevige, witte pruik van dik schuim siert het oranje-gele bier. Vorstelijke entrée. Flauwtjes geurt het bier naar (gemoute) tarwe. Flarden kardemon en sinaasappel worden we nog gewaar. Fris, licht fruitig spoelt het bier de winterse smaken uit je mond weg. Vleugjes voorjaar met sinaasappel en vrolijk hop. Aangename frisse afdronk die ietwat droog eindigt maar dat komt door de tarwe en de kardemom. Vriendelijk springerig. Wat meer evenwicht tussen fruit, hop en water zou dit Thorner brouwsel goed doen en zou meer recht doen aan de pittige prijs van 3,70 euro voor het 33 cl flesje. ,,Maar voor dit soepele bier met zijn frisse afdronk geef ik dat zonder probleem uit, zeker op een zon beschenen terras,” zegt ‘queen’ van het huis van dit schrijverke.