Wat Silicon Valley voor de high tech wereld is, is Sittard voor Limburg: een hot spot van flitsende ideeën, perspectiefvolle plannen en lonkende perspectieven. Met bomen, zitbankjes en jonge veelbelovende Chemelot honden in het centrum gaat een doodse waereldsjtad weer tot leven gewekt worden en zal deze weer gaan bruisen als in de gloriedagen van Fortuna 54 en het nu aftandse horecastraatje. En Sittards grootste zoon, Toon Hermans zal geëerd worden met grootse muurschilderingen, vitrines met zijn tijdloze gedichten en festivals, waar het lokale feestbeest Berry van Rijswijk de tapkranen eigenhandig zal testen en bedienen. Met als klap op de vuurpijl een permanente Toon-tentoonstelling in een sfeervol Toon-museum als toonbeeld van hoe een gemeente van een toonkunstenaar een toeristische trekpleister maakt, die het geluid maakt van een kassabel in een drukke supermarkt. 

Nee, aan grootse plannen zeker geen gebrek. Maar een stadscentrum, dat jarenlang de speelbal was van gehaaide projectontwikkelaars, tekentafel architecten en megalomane bestuurders, wordt niet met wat groen tussen het weelderig beton, een paar bankjes op een groot winderig plein of enkele lege winkelpandjes gevuld met vlotte bio techneuten een bruisende en levendige ‘place to be’. En door steeds te roepen ‘er is geen geld’ en door de erven van de grootse zoon van de stad aan het lijntje te houden met loze beloftes gaat het ook niet lukken om van Sittard een aantrekkelijke Toon-town te maken. De verbeelding zal niet snel aan de macht komen met beleidsmakers, die meer denken in onwrikbare juridische kaders dan in fantasievolle creatieve vergezichten. Onze grootse plannenmaker blijken treuzelaars met geringe daadkracht te zijn.

Door Ray Simoen