Voor nonnevotten, suikerbrood en victoriabrood draaien de tien bakkers van Zorgboerderij Ophovenerhof hun hand niet om. Bakker Ilona zorgt voor de aansturing op de traditionele bakdagen dinsdag en vrijdag. Het assortiment groeide organisch door de jaren heen.
Door Wim Kallen
Van vrijwilligster Truus kwam een koekjesrecept. Het zogenaamde ‘Truusje’ is een rond koekje met suiker erop, lekker voor bij de koffie. Het recept voor een chocoladekoekje kwam uit een speciale bakeditie van de Donald Duck (!) en werd aangedragen door een cliënt. In de keuken binnen worden cakes, koekjes en worstenbroodjes gebakken. In ’t Bakkus achter de boerderij worden de broden en de fruit- en linzenvlaaien gebakken. In de beginjaren werd in ’t Bakkus met ‘sjanse’ gestookt en gebakken. Sjans’masters’ Hub, Willy en John snoeiden de fruitbomen en bonden de takken bij elkaar tot een takkenbos die een jaar moest drogen op het zoldertje van ’t Bakkus. Het was ambachtelijk, maar ook bewerkelijk. De steeds grotere vraag zorgde voor de komst van een elektrische oven. Er kunnen 20 vlaaien tegelijk in. Een bakdag begint om 9 uur. Het deeg wordt gemaakt en de vlaaien uitgerold en belegd. In de zomer komt men tot een respectabel aantal van 40 vlaaien voor een vrijdag. En die vlaaien liggen om 14.30 uur in het winkeltje te geuren. Lek vinger, lek duim. Al dat bakken heeft geleid tot een heus ‘Ophovenerhof Kookboek, voor en door onze deelnemers’. Met diverse lekkere kook- en bakrecepten.
Ook vroeger werd gebakken op de Ophovenerhof. Jeanne Kallen (geboren in 1925) vertelt: ‘In mijn jeugd woonden we met tien personen op de boerderij. Mijn oma, mijn ouders, twee broers van mijn vader en wij vijf kinderen aten wat brood én vlaai weg elke week. Bovendien aten de mensen mee die kwamen helpen tijdens de oogst en het dorsen.
Het deeg voor het zwartbrood werd op donderdag voorbereid en lag 12 uur aan de rechterkant in de ‘mooj’. Op vrijdag werd het deeg voor het witbrood gekneed en dat deeg lag aan de linkerkant in de ‘mooj’. Alle deeg werd op de keukentafel bereid. De ‘mooj’ was een lange, houten bak met poten. Het deeg werd erin gelegd, om afgedekt met een doek te rijzen.
Mijn vader Joseph droeg op vrijdagmorgen de eerste broodplank naar buiten op zijn schouder. Er lagen 10 deeghopen op, ze werden met water bestreken en leverden het zwartbrood. Op de tweede plank lagen 6 hopen voor het witbrood. Dit deeg werd met koffiewater ingestreken voor de knapperigheid. Daarna ging de derde plank op de schouder. Vader ging opnieuw naar buiten naar het bakhuis met 4 vlaaien op de plank. Er werd rijstevlaai gemaakt, maar ook vlaai met kruisbessen, kersen, appels, pruimen en ‘äöfte’. Dat zijn gedroogde appels, die kon je eenmaal gedroogd, lang bewaren. Die ‘äöfte’ gingen als het tijd was om te bakken door de passe-vite en leverden zo, ook in wintertijd, een soort appelvlaai met suiker en zwarte pruimen.
In het bakhuis was een originele ‘sjansenaove’. In de winter snoeide mijn vader de fruitbomen. Van het snoeihout werden in de winter ‘sjanse’ gemaakt van gelijke lengte. Deze ‘sjanse’ werden met een draad tot ‘bössele’ gebonden. Klaar om de bakoven mee heet te stoken. Dat stoken ging stapsgewijs: de ‘sjanse’ werden links, rechts, achter in de oven verdeeld. Aangestoken en de oven ging dicht. Af en toe werd het vuur opgerakeld. Vervolgens werden de ‘aomere’ (de as) eruit gehaald. Om een lange stok werd een juten zak gebonden, in een emmer water gedrenkt en zo werd de hete ovenvloer schoongeveegd. Klaar om het brood en de vlaaien te ontvangen. Het zwartbrooddeeg werd achteraan gelegd, dan kwam het witbrooddeeg op platen in het midden en de vlaaien werden vooraan gelegd. In het bakhuis was een broodrek, waarop de gebakken broden en de vlaai werden gelegd, nadat ze met een lange stok met schep uit de oven waren gehaald. Het fruit was van eigen bomen. Soms werd er een rijstevlaai gemaakt door mijn moeder Anna. Daarvoor kookte zij melk, daar deed ze eierdooiers doorheen en suiker. Het dooierwit werd door mij over de rijst gesmeerd. Mijn zus Agnes en ik, we hebben duchtig meegeholpen met de brood- en vlaaivoorbereiding. Dat was gezellig!’
Meer is te lezen op de Facebookpagina ‘Kallen Ophovenerhof’.