Toen hij in 2002 petit restaurant Le Clochard overnam, kreeg Ger Huijdts te horen: ,,Wat zoekt een Sjeng in Sittard?” Ruim twintig jaar later is de Maastrichtse kok nog altijd te vinden achter de pannen van zijn restaurant, waarvan hij tevens ober, sommelier, afwasser en eigenaar is. ,,Ik ben getrouwd met mijn restaurant.”

Door Ray Simoen

Zijn zus kan die donderdag niet komen en een andere hulpkracht is op weg naar Amsterdam voor het concert van Bruce Springsteen. Lastig en vervelend denkt Ger Huijdts eerst. Maar wanneer ineens zijn restaurant, Le Clochard op de hoek van de Steenweg met de Heinseweg vol loopt met gasten met allemaal diverse eetwensen, krijgt hij het toch even knap benauwd. Want de 63 jarige kok met de Maastrichtse ‘roots’ staat niet alleen achter de pannen van zijn ‘petit-restaurant’, hij is tevens gastheer, ober en afwasser. Noodgedwongen. ,,Toen mijn zakenpartner in 2020 met pensioen ging, stond ik er alleen voor. Door de coronacrisis was ik financieel niet in staat om nieuw personeel aan te trekken, te duur.” Gelukkig krijgt hij enkele dagen hulp van zijn zus.. ,,En ook mijn trouwe gasten steken regelmatig een handje toe en ruimen het restaurant mee op”, voegt hij er nuchter aan toe. Tengere gestalte, donkere, vriendelijke ogen en stevige handen, die gewend zijn hard te werken. Het is zaterdagmorgen en over twee uur gaat zin restaurant open maar de mise en place moet nog verricht worden. Toch geen spoor van haast of nervositeit. Rust en kalmte straalt hij uit. ,,Ik ben, gelukkig, erg stress bestendig, ik ben van nature rustig,” zegt hij glimlachend terwijl hij een aansteker zoekt voor een buurman, die even komt binnenlopen voordat die zijn zaak opent.

Camping

Die rust en kalmte zijn zijn houvast, naast zijn liefde voor het koksvak. Want de carrière van de zestiger kende enkele donkere dalen. ,,Als vijftienjarige begon ik bij mijn oom in de slagerij te werken, eerst poetsen, later vleeswaren snijden. Na de Havo moest ik een beroep kiezen. Omdat ik te jong was voor de politie, koos ik voor de horeca. Nadat ik de middelbare hotelschool in Heerlen had afgerond moest ik in dienst. Leuke tijd, ik was groepscommandant van de keuken met 20 man personeel.” Na zijn militaire dienst vindt hij in 1983 werk als horeca manager van de fonkelnieuwe camping Dousberg aan de rand van Maastricht, waar hij ook de leiding over de keuken krijgt. ,,Het was eerst een friet met frikandellen keuken. Maar ik wilde er meer uithalen en begon met het aanbieden van menu’s.” Zijn gerechten slaan aan bij de campingasten en ook bij Maastrichtenaren in de omgeving van de camping. ,,We hadden een compleet en goed lopend restaurant op de camping”, zegt hij trots. Maar in 2002 is het ineens voorbij. ,,De camping werd opgeheven, er moest een chique golfbaan komen. Dat viel me erg zwaar. Een succesvolle camping, een echte publiekszaak, met een goed lopend restaurant moest plaatsmaken voor een elite project,” klinkt het bitter. De zoektocht naar een nieuwe baan begint. Een eigen restaurant wil hij. ,,In dienst bij een andere kok? Nee, dat heb ik nooit gewild.” 

Klap

Uiteindelijk vinden hij en zijn toenmalige zakenpartner in 2002 in Sittard wat ze willen: een mooi restaurant met toekomst. Althans zo ziet het ernaar uit. ,,Maar we kwamen er te laat achter dat het ziekenhuis zou gaan verdwijnen,” zegt hij meewarig. Het vertrek van het ziekenhuis is een zeer gevoelige klap voor alle ondernemers in de directe omgeving. Die klap is de buurt nog altijd niet volledig te boven, geeft hij aan. ,,De aandacht van de gemeente ging steeds meer uit naar wat als het kernwinkelgebied werd gezien: de Markt en de directe omgeving ervan. De hoge parkeertarieven in onze buurt maken het voor gasten van mijn zaak en bezoekers van winkels in de Steenstraat ook niet aantrekkelijk om hier lang te verblijven. Een oudere dame uit Spaubeek, die dagelijks komt voor een maaltijd en voor gesprekjes met andere gasten, is meer geld aan parkeergeld kwijt dan haar eten hier.” Maar bij de pakken neerzitten is niets voor de tengere kok. ,, Als je in de horeca werkt, weet je dat je steeds hard moet werken voor je boterham. Bovendien ben ik ben een doorzetter. Ik houd teveel van mijn vak, mijn keuken en mijn gasten om op te geven. Omdat ik single ben betekent mij restaurant veel voor me. Eigenlijk ben ik getrouwd met de horeca.”

Nadat hij in 2002 Le Clochard heeft overgenomen, verandert hij de biefstuk met brood-keuken van de vorige eigenaar en brengt meer diversiteit in zijn menukaart aan. ,,Naast vlees ook vis, – ik ben dol op visgerechten-, veel seizoengerechten en uiterst betaalbare dagmenu’s. Alles vers.” Dankzij de ambiance, de persoonlijke bediening, de aantrekkelijk geprijsde en ‘naturel’ bereide gerechten kan Le Clochard zich verheugen in een vaste schare gasten. ,,Voor veel ouderen is Le Clochard een soort huiskamer, waar ze bekenden ontmoeten. Ze steken ook vaak een handje toe door borden en glazen naar de keuken te brengen. Ze gunnen me veel.” Toch besluit hij rond 2020 om zijn restaurant van de hand te doen. ,,Ik had 40 jaar lang keihard gewerkt, ik wilde ermee stoppen. Hoe goed ik ook kook, ik zit in een uithoek van het centrumgebied. Moe was ik ook doordat de financiële crisis van 2012 er zwaar in had gehakt. Maar mijn boekhouder zei me dat stoppen erg duur voor me zou worden.” 

Hij gaat door. Corona gooit echter roet in het eten en zorgt voor veel kopzorgen bij hem en zijn horeca-collega’s. De doorzetter in hem gaat er opnieuw tegen aan. ,,Ik heb mijn restaurant opgeschilderd, opnieuw geplamuurd en de inrichting en kaart veranderd. Mooi opgefrist”, zegt hij monter.

Nog een paar jaar wil hij doorgaan. Gestimuleerd door het compliment van een van zijn horeca-collega’s. ,,Die zei: Jij bent het verborgen pareltje van Sittard.” De 63 jarige kok-ober-gastheer-afwasser glimlacht als een kind dat een aai over zijn vol heeft gekregen. Tevreden neemt hij een slok van zijn koffie. En straks, over drie á vier jaar tevreden op een terras in Spanje genieten van de zon? ,,Denk het niet. Ik wil actief blijven, een jongere collega een paar dagen uithelpen, dat zou mooi zijn.”

Foto Frank Janssen