Tekst Peter van Deursen
Soms kom je ze weer tegen, meestal in tweedehandswinkels, het leesplankje, de oerversie of de heruitgave van aap noot mies. Vrijwel iedereen kent die ouderwetse plaatjes met de woorden eronder in duidelijke letters. Dat herkennen van die plaatjes heeft zo’n aantrekkingskracht dat ik de neiging heb zo’n boekje over taal voor een paar euro aan te schaffen. Met het boekje zelf doe ik niet veel, maar aap noot mies is het begin geweest van mijn leren lezen. Wie deze woorden leest zal dat ook herkennen en terugdenken aan de eerste woorden die je leerde. Het vervolg was moeilijker, bijvoorbeeld het woord aap met twee a’s wordt in meervoud apen met één a. Dus stond op het bord a-pen.
Het is eigenlijk een wonder dat de afbeelding van een aap, een noot en van Mies ons zomaar op het spoor bracht van tekens, vreemde abstracte tekens. Die kregen ineens betekenis.
Het Latijnse schrift is voor de meesten van ons gesneden koek. Met Arabische of Chinese tekens weten wij geen weg.
Ik leerde eigenlijk zonder moeite lezen en schrijven. Het leesplankje hing nog lang in de klas maar dat had al gauw geen betekenis meer. In twee jaar was lezen en schrijven de gewoonste zaak van de wereld.
Dat geldt niet voor iedereen besefte ik pas veel later. Sommige mensen vallen uit de boot bij het vanzelfsprekend leren lezen en schrijven. Ik werd gevraagd mee te werken aan taallessen voor mensen met taalachterstand. Om welke groep ging het eigenlijk? Even dacht ik dat het vooral om mensen ging die alleen dialect spraken. Van een leesplankje in het direct had ik nooit gehoord. Misschien zou dat kunnen helpen dacht ik. Maar in het Limburgs dialect blijft aap noot mies gewoon aap noot mies. Bovendien komen de vaak volwassen mensen met lees en schrijfproblemen niet erg ver met een leesplankje.
Om taalles aan laaggeletterden te geven moest ik me het meest inspannen om hun leefwereld te begrijpen. Taal is veel meer dan woorden alleen. Met de taal, die je niet alleen kan spreken maar ook kan lezen en schrijven, gaat een groter stuk van de wereld voor je open. Onze complexe wereld wordt iets gemakkelijk te begrijpen. Moeilijke woorden en ingewikkelde zinnen zijn als een hek met een hangslot, je komt er niet in terwijl het mooie land lonkt. Dat geldt ook voor anderstaligen die zich hier in Nederland en in Limburg moeten redden. Ik heb een tijd taalles gegeven aan een Vietnamese man. Ook daarbij heb ik het leesplankje thuisgelaten. De woorden ik, jij en hij waren al een probleem. Met woorden waarin onze ui voorkwam was het huilen geblazen. De klank past totaal niet bij de anders gevormde stand van de mond en de tong van de Aziaat.
Ik beheers geen Limburg dialect. Toch kan ik geschreven dialect lezen. Als ik het dialect hardop lees, hoor ik mezelf in het dialect en vind ik deze vreemde taal leren net zo interessant als bij het uitspreken van een zin in Engels of Frans. Het spontaan dialect spreken durf ik niet aan. Net als de Vietnamees is mijn tong nog niet aan de Limburgse taalklank gewend. Hollanders zeggen wel dat Limburgs zangerig is. Ik hou van muziek maar of ik ooit Limburgse muzikaliteit krijg die echte Limburgse klanken zal produceren waag ik te betwijfelen.