Leon Hamans en Hans Simons zijn geëerd met het bronzen kunstwerk ‘De Carnavalist’. Het tweetal won de driejaarlijkse prijs van de Bond van Carnavalsverenigingen in Limburg (BCL), omdat zij met hun boek een belangrijke culturele bijdrage hebben geleverd aan de beleving van vastelaovend. Hamans en Simons hebben het initiatief genomen om een boek samen te stellen, waarin alle carnavalsbeelden en gerelateerde objecten in de open lucht in Limburg worden afgebeeld en beschreven in zowel ABN als het plaatselijke dialect.
Tekst Koos Snijders
‘Vastelaovesmonumente’ bevat meer dan 220 carnavalsbeelden. De leerzame en fraai vormgegeven uitgave legt zo de schoonheid en de diversiteit van de Limburgse cultuur, taal en kunst vast. Het boek is een culturele reisgids door de provincie, die vrijwillig op non profit basis tot stand is gekomen. De auteurs hebben bijna vier jaar aan de totstandkoming gewerkt en contact met betrokken organisaties en plaatselijke verenigingen. Alle monumenten zijn op foto vastgelegd. Zo is de juiste informatie ingezameld en zijn de teksten in het juiste plaatselijk dialect aangeleverd.
Onder de ruim 220 openbare carnavalskunstwerken in onze provincie zijn 22 stuks te bewonderen in Sittard-Geleen. Liefst negen exemplaren in Sittard, vier in Geleen, drie in Grevenbicht. Sittard wordt vertegenwoordigd door het Vastelaovesmonument van de Marotte, De Laammaekesj, De Tröötemenkes (Sjtadskapel ’t Trumpke en ’t Tröötje), De troubadour, Frits Rademacher, Jochem Erens en drie beelden van Toon Hermans (Begijnenhofstraat, Paardestraat, erfgoedcentrum De Domijnen). Het eerbetoon aan de Sittardse troubadours is zeker op zijn plaats, zowel Frits Rademacher als Jochem Erens worden naast Sjef Diederen, Chel Savelkoul (Grevenbicht) en Harry Bordon (Geleen) tot de ‘Grote Vijf’ van Limburgse troubadours gerekend.
Oud-Geleen is blij met de tegels van d’n Uul op het pleintje bij de eigen tempel. Elke Opper-Uul krijgt na zijn regeerperiode een tegel met zijn naam erop. In Geleen-Zuid & De Kluis ‘springt’ een speels Dansmarieke dankzij de Sjoutvotte. In De Hanenhof lacht de plaquette van opperflaaris Jean Janssen de bezoekers toe. Het borstbeeld van de markante Bertha Franssen opgesteld op slechts een steenworp afstand van haar geliefde café. Beide kunstwerken zijn gemaakt door de kunstenares Lily Dols-Slenter.
Dat het kleine Grevenbicht met drie monumenten wordt gememoreerd zegt iets over de creativiteit van de Zawpense-onderdanen. Om te beginnen een in 1996 geplaatst beeld dat het ganstrekken symboliseert. In 2018 werd aan dit beeld een bij de Maaswerken vrijgekomen natuursteen toegevoegd. Dan het monument van een man met dikke buik, volgens insiders veroorzaakt door ‘zaw’, het Limburgse woord voor biest, de eerste melk van een koe die pas heeft gekalfd. Tot slot nummer 3 in Grevenbicht, een eerbetoon aan Chel Savelkoul. Het staat op de hoek van de Dijk en de Oude Maas. Vanaf die plek kan hij zijn geliefde Maas blijvend horen ruisen.
De overige beelden in de gemeente staan opgesteld in Buchten, Born, Limbricht, Obbicht, Munstergeleen en Holtum. Beeldend kunstenaar Sjra Schoffelen heeft bij de Louvermen in Buchten de gemeenschappelijke gedachte verwerkt. Mensen die de handen in elkaar slaan om gezamenlijk iets te ondernemen. Uit alle richtingen komen dorpelingen samen om met elkaar te werken, te vieren en te genieten van het ultieme “vastelaovesgeveul” en de “geis van de vastelaovend” te laten opstijgen. De Bornenaren zijn bekend als Bessemebènjers. Een benaming die ze kregen toen men in lang vervlogen dagen de kost verdiende met heibezems. In 1997 werd besloten een bronzen beeld van de Bessemebènjer te plaatsen. Het door Niek Geelen ontworpen kunstwerk staat op het plein naast de Auw Pastorie. Op de Platz in Limbricht lacht een 1,10 meter hoog mannetje met een guitig gezicht en een clownspruik op. Op zijn rechterschouder zit een kauw. De vogel heet in het Limburgs “doal” en is het symbool van de carnavalisten die zich Doale noemen. Het monument is in 1987 gemaakt door de plaatselijke kunstenares Marij Heiligers. Op de markt in Obbicht staat het beeld van de Reubevraeter, in opdracht van carnavalsvereniging de Reube in 1997 vervaardigd door Charles Dumernit. Voor wie het niet weet: een reub is een knolgewas. Toen Willem van Oranje tijdens de 80-jarige oorlog de Maas wilde oversteken in de oorlog tegen de Spanjaarden, aten zijn soldaten door de Obbichtse vrouwen gemaakte reubensoep en reubenmoes.
Bij de Haverbüle in Munstergeleen staat een kunstwerk vlakbij het voormalige gemeentehuis. Het bronsplastiek “Notre Reine, déesse des vignes” beeldt een wijnkoningin uit. De attributen die zij draagt hebben een relatie met wijn, muziek en carnaval. In 1999 is het bronzen kunstwerk ter gelegenheid van 30 jaar wijnfeesten en het 90-jarig jubileum van fanfare Juliana geschonken aan de Munstergeleense gemeenschap, waar in deze tijd van het jaar het “driewerf alaaf” is vervangen door het ludieke “Gaef h’m haver”. Hongerige paarden kregen voordat ze de Windraak beklommen een nieuwe zak met haver omgehangen. Dat was de “haverbuul”.
De zuil waarop het beeld van de Kater in Holtum staat refereert aan een Romeinse zuil zoals het beroemde exemplaar van Marcus Aurelius in Rome. Op deze zuilen werden Romeinse veldslagen of andere belangrijke gebeurtenissen afgebeeld. Boven op de Holtumse carnavalszuil staat een kater en op de schacht van de kolom trekken tijdens hun nachtelijke carnavalsactiviteiten de oplichtende ogen van “katers en ketjes” alle aandacht. Het beeld is in 2022 geplaatst ter ere van het 6 x 11 jaar jubileum van CV de Katers.
Voor informatie over het bestellen van het boek: www.vastelaovesbeeldeinlimburg.nl