Hij was jong en wilde een baan in de transportwereld, net als zijn vader, die voor Van Gend & Loos werkte. DAF directeur Hub van Doorne greep persoonlijk in zodat Jacques – ‘Sjaak’- Cramers een baan kreeg in de nieuwe fabriek in Born. Vanuit een Pipowagen begon hij in 1966 DAF-wagens de hele wereld over te sturen.

Door Ray Simoen

Zijn huis aan de rand van Buchten ligt dichtbij de automobielfabriek van VDL,  waar hij 38 jaar gewerkt heeft. ,,Altijd met erg veel plezier, ondanks de vele reorganisaties, die er altijd diep inhakten bij het personeel”, zegt de 80 jarige Jacques- ‘Sjaak’- Cramers, terwijl zijn vrouw koffie serveert en een grote viervoeter languit op de bank gaat liggen.

Het doet vreemd aan voor de aimabele Buchtenaar om te praten over de fabriek, waaraan hij zulke mooie herinneringen heeft, op een moment dat diezelfde fabriek duizend werknemers op straat moet zetten. Hij volgt de ontwikkelingen bij VDL-Nedcar op de voet, en voelt zich machteloos. Net als tal van anderen, die het hoopvolle begin van DAF in Born in 1965/1966 hebben meegemaakt. Sjaak Cramers was een van de ‘DAF mannen’ van het eerste uur en heeft all ups en downs van DAF, Volvo, Mitsubishi en BMW meegemaakt. 

Kinderwagen

Sjaak is begin twintig als hij in de krant leest; ‘DAF gaat auto’s bouwen in Born’. Enthousiast schrijft hij meteen een brief. Want de wereld van auto’s en transport, daar droomde hij als kind al van. ,,Mijn vader werkte voor Van Gend & Loos en had geregeld dat ik als klein ventje mee mocht met een grote vrachtwagen: van Maastricht naar vliegveld Beek, waar een Dakota vliegtuig gereed stond om de vracht mee te nemen. Toen ik met mijn klompjes aan in die grote vrachtwagen klom en dat ritje naar Beek had meegemaakt, wist ik het zeker: dit is mijn wereld,” zegt hij opgewekt en kijkt blij als het kind van toen. Dat ritje in de grote vrachtwagen had een grotere invloed op hem dan de ritjes van Maastricht naar Baexem, die hij in de oorlog in de kinderwagen maakte met zijn Midden-Limburgse moeder. ,,Te voet ging ze met mij in de kinderwagen naar haar ouderlijk huis in Baexem, om eten te halen.”

Na een afgebroken HBS opleiding voltooit hij de Mulo, en gaat na zijn diensttijd, waar hij zich verder verdiept in transport en de organisatie ervan, werken als chauffeur bij een elektrotechnisch bedrijf. Totdat hij de krant leest over de nieuwe fabriek in Born.

Bij een informatie bijeenkomst in Roermond krijgt hij te horen dat hij snel een sollicitatiebrief moet schrijven. ,,Zeven dagen erna krijg ik bericht dat ik te vroeg heb gereageerd, ik moest rond kerstmis maar weer een brief sturen.” Wanneer hij dat doet, krijgt hij te horen dat hij te laat was met zijn sollicitatiebrief. ,,Mijn moeder was erg boos: ‘Schrijf een brief terug’.” Dat doet hij, maar stuurt die naar de directeur van DAF, Hub van Doorne persoonlijk. Die reageert snel en vraagt hem naar Eindhoven te komen. ,,Hij stuurt me zelfs een treinkaartje.” Tijdens het gesprek met de DAF directeur zegt deze dat hij erg boos is over de erbarmelijke behandeling, die Personeelszaken hem heeft gegeven. ,,Binnen een half uur had meneer Van Doorne alles geregeld en kreeg ik een brief met mijn benoeming”, zegt hij nog steeds verbaasd en blij. Omdat ‘Born’ nog in aanbouw is, krijgt hij zijn opleiding in Eindhoven. ,Ik werd opgeleid om alle documenten op te stellen voor het verzenden van vrachtwagens over de wereld. Ik moest Russen bellen dat de trein met wagens eraan kwam en ik stuurde ook vrachtwagens naar de Antillen.”

Pipowagen

In augustus 1966 neemt hij zijn intrek in een soort ‘Pipowagen’ op het fabrieksterrein in Born. Fabrieksterrein kon je het niet echt noemen. ,,Het DAF terrein was eerst een groot moerassig gebied, waar vaak een nare nevel boven hing. Ze hebben het terrein eerst moeten leegmaken, uitgraven en daarna volstorten met nieuwe grond. Ze hebben dit gebied gekozen omdat dit het enige grote lege terrein was in Zuid-Limburg, dat vlakbij de snelweg en dichter bij Eindhoven lag dan de regio Heerlen en Kerkrade”. Voor de uit België afkomstige staalconstructie van de eerste fabriekshal moest hij de douanepapieren regelen, zegt hij trots. ,,Ook maakte ik er kennis met de eerste computer, een soort vissenkom waar je aan de zijkant floppy’s van 30 centimeter in moest duwen. Nadien heeft de automatisering een hoge vlucht genomen, waardoor het systeem de mens ging overheersen. De ontmenselijking van de werksfeer nam er door toe, Pijnlijk voor de mensen, die dit niet aankonden en overspannen raakten. Het verdwijnen van de goede sfeer viel me zwaar.”

De ‘Pipowagen’ mag hij gelukkig snel inruilen voor een plaats op het hoofdkantoor. Daar komt te werken op de afdeling inkoop met specialisatie ‘alle transport via weg, water, rails en lucht’. ,,Zeker in het begin waren het fantastische jaren, erna ook nog, maar de werkvreugde werd vaak overschaduwd door de zes reorganisaties met veel verlies van banen. Gelukkig is mij dat nooit overkomen. Ik heb altijd kunnen onderhandelen met directies van fijne, grote bedrijven en kon ook in Born met iedere collega goed overweg. Ja, dan denk ik altijd weer terug naar die ene brief van meneer van Doorne, die me deze mooie baan heeft bezorgd.”

Erg gelukkig is hij in de periode dat de Van Doorne’s het voor het zeggen hebben in Born en ook de Volvo tijd vind hij ,,geweldig”. ,,Vrijdagmiddag kwam meneer Van Doorne altijd langs om te vragen hoe alles ervoor stond. Als we de weekproductie hadden gehaald, mochten we naar huis, soms zelfs om 15.00 uur al. En dan stond hij zelf bij de uitgang met een doosje en gaf iedereen een tientje. Een tientje was toen erg veel. Daar kon je wel twee tanks benzine voor kopen. Ja, iedereen liep hard voor meneer van Doorne.” 

DAF’ s opvolgers, Volvo en Nedcar bieden hem de kans om met grote getallen te werken. ,,Ik moest voor de contracten zorgen voor de 36 bussen die vier keer per dag de werknemers ophaalden en wegbrachten. Op het hoogtepunt werkten er 8100 mensen.” Ook heeft hij veel werk gemaakt van het vinden van goede huisvesting voor de vele buitenlanders, die vanuit Marokko, Tunesië en andere mediterrane landen naar Born kwamen. ,,Ik heb altijd een goed band gehad met de buitenlandse werknemers.”

Anglofiel

Voor Volvo maakt hij de eerste van zijn vijftig 50 reizen naar Engeland en Schotland, waarheen heel wat wagens per ferry worden vervoerd en waarvoor hij alle documenten en contracten met bootfirma’s in orde moet maken. ,,In Engeland en Schotland heb je zelfs nog industrieën, die op watermolens draaien. Het is daar net een museum. Jammer dat ze hun industriële verleden zo slecht onderhouden”, zegt hij met een mengeling van verbazing en bewondering. Door zijn vele reizen naar de overkant van de Noordzee wordt de Buchtenaar, die oogt als een broer van de bekende acteur Michael Caine, een rechtgeaard anglofiel. Zijn geruite blouse en Landrover illustreren dit andermaal. ,,Volvo was sociaal een hoogstaand bedrijf, erg goed voor het personeel. Met kerst werden er altijd twee auto’s verloot.” Het verschil met de nieuwe baas in Born, Mitsubishi kon niet groter zijn, geeft hij aan. ,,Mitsubishi kapte in één keer met alle secundaire arbeidsvoorwaarden. De verharding was ongekend. En toen Mercedes erbij kwam met de Smart veranderde er niets ten goede, Japanners en Duitsers hielden mekaar scherp in het oog, niet best voor de onderlinge relatie.”

Hoewel hij geen hinder ondervindt van deze gespannen verhouding is het wel steeds spannend voor hem hoe ver hij kon gaan met de inkoop voor de fabriek. ,,De sterk hiërarchische manier van leiding geven door de Japanners, waarbij de baas alles bepaalt, maakte het werken voor me vaak erg moeizaam”, zegt hij zacht. Ook in een ander opzicht vindt hij het lastig werken. ,,Ik heb een jaar lang tegenover een Japanner gezeten. Geen woord, zei hij, een heel jaar lang. Opeens was hij weg. Was door zijn ouders teruggeroepen naar Japan. Ze hadden een meisje voor hem gevonden, dus moest hij trouwen. Per mail heb ik hem nog gefeliciteerd. Twee maanden later zit hij weer tegenover me. Maar weer geen woord. Ja, rare jongens zijn het, die Japanners.”

De komst van VDL heeft hij niet meegemaakt. ‘Met een mooie regeling’ mag hij in 2004 vertrekken na 38 jaar werkzaam te zijn geweest in Born. ,,Heimwee heb ik niet. Ik kijk met veel voldoening en dankbaarheid terug op mijn loopbaan, die zo verrassend begon met dat ene briefje van meneer Hub van Doorne.”

Foto Françoise Petersen