Wanneer Hugo Kusters op 13 jarige leeftijd Dwight Stones over 2.30 meter ziet springen, weet hij wat hij wil: Iets doen wat anderen niet kunnen. Geen offer is te klein. Ernstige blessures knakken een veelbelovende carrière als atleet. Met als dieptepunt drie openhartoperaties. Na een maandenlange moeizame revalidatie wint de 60 jarige Gelener in juli brons bij het NK hoogspringen voor senioren, net als zijn jeugdidool Dwight Stones met de ‘Fosbury flop’. ,,In het leven gaat een deur dicht maar er gaat er ook altijd een open. Ik heb altijd actief mijn lot in eigen hand willen nemen.”

Door Ray Simoen

Hugo Kusters appte op 24 augustus 2022 zijn baas dat hij niet kon komen werken omdat hij zich niet goed voelde. Maar wanneer deze drie dagen niks meer van hem hoort, raakt hij ongerust en belt aan bij Kusters’ flat in Beek. Vergeefs. ,, De politie heeft de deur geforceerd en toen hebben ze me gevonden,” zegt de 60 jarige Beekenaar. Kort geknipt zwart haar, gebruinde benen onder een korte sportbroek, atletische gestalte. Felle zwarte ogen kijken de kamer in, waar op een kast enkele grote bekers staan. ,,Drie dagen heb ik bewusteloos gelegen in mijn flat, voordat ze me vonden. In allerijl hebben ze me naar het UMC in Maastricht gebracht nadat ze me eerst twee uur hier op de grond hadden verpleegd.” Het was kantje boord. ,,Een aortaklep was niet meer te redden. Drie openhart operaties op één dag heb ik gehad. Uiteindelijk kwamen ze erachter dat ik een gevaarlijke bacterie in mijn bloed had. Het vele sporten heeft me gered, daardoor was ik sterk en gezond,” klinkt het opgelucht in de flat, die strak en karig ingericht is. ,,Ik ben een beetje een autist, houd ervan dat alles netjes en opgeruimd is”, verklaart hij met een glimlach.

Kasplantje

Hij zit nu in de laatste fase van een langdurige revalidatie, waar hij aanvankelijk niet eens aan wilde beginnen. ,,In het ziekenhuis kreeg ik een ernstig delirium met heftige nachtmerries. Ik zag het niet meer zitten. Had totaal geen grip meer op mijn lichaam. Omdat ik niet als een kasplantje verder wilde leven, heb ik om euthanasie gevraagd.” Terwijl hij hoopt iemand te kunnen vinden, die hem tegen betaling met een spuitje verlost uit zijn lijden, hoort hij van zijn artsen dat ze vooruitgang zien bij hem, ,,ondanks al die draden en buizen aan mijn lijf”. De woorden van de artsen brengen de vechter in hem boven. Knokken en tot het gaatje gaan, dáár weet hij alles van. Pijn lijden, afzien. Alles opzij zetten voor dat ene doel, hij doet het al sinds zijn dertiende. ,,In 1976 zag ik Dwight Stones op de Olympische Spelen van Montreal hoogspringen. Ik was hiervan zo onder de indruk dat ik als dertien jarig knulletje in 1977 meteen lid ben geworden van Unitas in Sittard. Hoogspringer wilde ik worden.” Het is het begin van een carrière met zowel vele hoogtepunten in tal van atletiekdisciplines en langdurige vriendschappen met andere atleten als evenzovele dieptepunten met zware blessures en sportieve teleurstellingen. De ambitie om de top te bereiken blijft onverminderd groot. ,,Ik heb altijd ergens in willen uitblinken, steeds ben ik bezield door de ambitie om iets kunnen wat niet iedereen kan. Een buitenbeentje, geen dertien-in-een-dozijn mannetje. Dat kost offers, ja, maar ik was bereid die te brengen.”

Koppigheid

 Al snel moet hij een belangrijk en zwaar offer brengen. ,,Op mijn 17 de jaar krijg ik door overbelasting last van een ‘spingers-knie’ en moet stoppen met verspringen. Ik zat toen net bij de nationale jeugdselectie verspringen en trainde met Limburgse topatleten als hoogspringster Mirjam van Laar onder leiding van Servee Wijsen.” Omdat hij wil weten wat hij nog kan met zijn kapotte knie nu hij niet meer kan deelnemen aan hoog- en verspringwedstrijden op topniveau maakt hij een rondreis langs tal van gerenommeerde revalidatie artsen als Harm Kuijpers. Hans Keijzer, Rein van den Hoogeband en Rein Strikwerda en de Limburgse bandagist Frans Coumans. ,,Ik liep al die artsen af om te weten of ik nog toekomst had als atleet en ik wilde nagaan hoe ik om moest gaan met mijn knie als ik overstapte op hardlopen.” Maar meer nog is het zijn ‘ koppigheid’, die hem die enerverende en vaak teleurstellende reis langs al die artsen doet maken. ,,Als ik iets wil, dan wil ik het ook. Daar ben ik erg extreem in, ik ben bereid om tot het uiterste te gaan. Een einzelgänger ben ik wel ja. Vandaar dat ik nooit heb willen trouwen en nooit kinderen heb gewild. Al vroeg heb ik dat tegen mijn ouders gezegd”, zegt hij op nuchtere toon.

Het geluk lacht hem weer toe wanneer hij tijdens zijn diensttijd atletiekcoach Jan van Uden ontmoet. ,,Jan heeft me eg goed gecoacht om mijn talent voor de 800 meter te ontwikkelen.” Hij slaat fanatiek aan het trainen op de 400 en 800 meter. Trots vermeldt hij zijn erelijst: ,,Viermaal kampioen van Zuid-Nederland 800 meter, een keer zilver en twee keer brons op het NK 800 meter indoor, achter Rob Druppers en Han Kulker. En in 1983 goud op de 800 meter bij de Nederlandse kampioenschappen voor militairen.”

Een zware teleurstelling, die hem uiteindelijk doet besluiten te stoppen met wedstrijdsport, krijgt hij in 1988 te verwerken. ,,Ik mocht niet mee naar de Europese kampioenschappen indoor in Boedapest want mijn tijd van 1.49.3 was net boven de limiet van 1.49.0. Maar iemand, die 1.49.5 had gelopen, mocht wèl naar het EK. Er is toen iets geknapt bij me, ik voelde me zwaar genaaid”, zegt hij verontwaardigd. Wanneer zijn ouders hem ook nog vertellen dat het tijd wordt dat hij als 26 jarige op eigen benen gaat staan, wordt het voor hem uiteindelijk onmogelijk om een baan te combineren met de atletieksport op het niveau dat hij gewend is en wil. Nadat hij voorzichtig heeft afgebouwd, stopt hij in 1992 met de wedstrijd atletieksport. Hij gaat aan de slag als vrachtwagen chauffeur. Toch blijft hij sporten. ,,Als vrijgezel heb ik er geen problemen mee om middagdiensten van 13.30 tot 22.30 uur te draaien, heb ik nog tijd om vóór het werk te gaan sporten”. Dan slaat ineens het noodlot hard toe en moet de politie zijn flatdeur openbreken om hem meer dood dan levend aan te treffen. ,,Een maand voordat ik ineens bewusteloos neerval in mijn flat deed ik mee aan drie wedstrijden, maar mijn tijden zijn slecht. Ik zie het als een teken dat die ellendige bacterie toen al in mijn bloed zat.” 

Droom

Drie maanden voert hij een strijd om te overleven in het ziekenhuis en nadien weer moed te verzamelen in een revalidatiekliniek. Door zijn vechtlust lukt hem dat. ,,Ik besloot om fanatiek te gaan trainen en daardoor zo snel mogelijk weer zelfstandig te kunnen wonen.” Maar wanneer hij merkt dat de bacterie blijvende schade heeft aangericht aan zijn hart en artsen hem ontraden nog te gaan hardlopen, stort zijn wereld opnieuw in. ,,Ik heb hard gehuild.” Toch klaart de lucht weer op voor hem omdat hij wel mag wandelen. ,,Erna heb ik meteen meegedaan aan de Kennedymars, 80 kilometer gehaald. En zes dagen na de Kennedymars heb ik ook nog meegedaan aan een 100 meter hordenloopwedstrijd voor senioren. Zelfs een clubrecord gelopen”, vertelt hij uitgelaten.

Hoogtepunt van zijn geslaagde revalidatie bereikt hij op 2 juni dit jaar wanneer hij brons wint bij het Nederlands kampioenschap hoogspringen voor senioren. ,,Met dezelfde knie, die, toen ik 17 jaar was, mijn droom om het hoogste te bereiken in het hoogspringen verstoorde. De cirkel is rond.” De winst reikt verder dan een medaille geeft hij aan. ,,Ik ben anders gaan denken, ik ben meer gaan leven, geef meer aan mooie dingen uit. Ik waardeer de kleine dingen veel meer, want ik besef dat het leven zo afgelopen kan zijn. In het leven gaat er vaak een deur dicht, maar gaat er ook altijd een open. Je moet het wel zien.”